Chimera  wil  meer


do31aug06/19:09

Na de zeiltrip van afgelopen week (zie "Waddencowboys" ) staat Chimera hoog en droog op haar trailertje op de P van jachthaven Lunegat in DNZ. Ze staat te trillen van ongeduld.
- "Het water in. In de box. Klaar voor de volgende trip. In september. Het mooie stille na-seizoen. Laat ik niet merken dat je me dit gaat ontzeggen, baas!"
- "Ik doe mijn best, meisje. Maar het leven bestaat helaas niet uit zeilen alleen".

Het is een hink-stap-sprong-weekje geweest met zeer gevarieerde windomstandigheden. We begonnen met een dag westenwindje vijf van DNZ naar het Booze Wijf in L'oog. Dat was zeilen op z'n best.
Naarmate we dichterbij het meer kwamen en dichterbij de zeedijk gingen we van 1 rif naar 2, en vervolgens naar 'fok en druil'. Er was echter één punt van aarzeling: het roer vertoonde enige flutter-neigingen. Dit is een trilling die, bij een ongunstige frequentie, zichzelf versterkt totdat het materiaal breekt. Zo ver is het niet gekomen want nadere inspectie leerde dat de oorzaak een uitgebroken pinneke was. Dat pinneke houdt de twee roerplaten waartussen het klaproer draait bij elkaar en als dat ontbreekt gaat het klaproer flutteren, vooral bij snelheden boven de 4 knopen. Als je de oorzaak weet is het op korte termijn niet verontrustend maar lekker sturen doet het niet en ook het stuurautomaatje is er niet gelukkig mee.

De volgende dag hoopte ik op een geruimde wind naar de noordhoek zoals voor één dag voorspeld door Bracknell. Helaas kwam die voorspelling niet uit maar de ervaring leert dat Bracknell in dat geval een of meer dagen later alsnog gelijk krijgt. Dus dacht ik: 'ik laat dat pinneke bij de smid repareren en dan ga ik alsnog het Wad op, richting West'. Zo gezegd zo gedaan.
Ja ja, we hebben hier in 't Noord'n nog echte smids'n, weet je!
Ik heb toen gelijk maar aan de smid gevraagd de gleuf in de roerkoning -die na bijna 35 jaar sturen indrukwekkend diep uitgesleten was- dicht te schijten (= opvullen met laswerk) en af te slijpen zodat ook die speling vanaf nu tot het verleden behoort. Stuurautomaatje knort nu weer van genoegen en stuurt zelfs weer een graadje of twee nauwkeuriger.

De dag daarop bleek Bracknell inderdaad alsnog gelijk te krijgen. De wind ruimde en we sluisden alsnog laat in de avond naar de Siegewal. Een bootje of vijf lag daar richting jachthaven op HW te wachten maar wij installeerden ons voor de nacht.
Nadat deze vijf de haven hadden opgezocht hadden wij het rijk alleen. De rust werd alleen onderbroken door de meeuwen en, my favorites, hoe heten ze ook al weer, die slimme zwartkopjes die de visjes voor de neuzen van de meeuwen wegkapen, hihi...   Visdiefjes misschien?

In het duuster van de schemering komt een sloep met acht roeiers + stuurman langs. Ze trainen ongetwijfeld voor de eer van hun eiland.
'Mijn eiland van goud', denk ik stiekem.
'Stiekem', natuurlijk, want ik hoor er niet echt bij. Bij die eilanders. Als ik er echt bij wil horen moet ik er wonen. Zou dat er ooit van komen?

Late diner tonight. In mijn klein handig wok-pannetje bereid ik op mijn klein onhandig en veels te duur campinggas brandertje mijn avondmaaltijd. Eerst een zakje aardappelpuree crème fraîche van Maggi in mijn piepkleine kookpannetje, dan spekkies bakken in de wok waarover een potje capucijnders van Martine wordt uitgestrooid. Een paar minuten husselen en alles serveren in een van mijn hondebakkies. Beetje vers gesneden uitjes er overheen, kleintje wijntje erbij, Godenmaaltijd.
Ja dat campinggazzz...
Het tankje en de branders zijn hun geld wel waard, alhoewel de brander erg onhandig te regelen is. Hoger draaien moet met een flinke ruk anders smoort de vlam; erger is de prijs van het gas zelf. Voor een vulling van een halve kilo betaal je €13,50 terwijl de Vrijbuiter in Roden voor een vulling van 5 kilo (géén CampingGaz) €6,99 rekent. Trek zelf de conclusie maar.
Ik heb me laten vertellen dat de firma CampingGaz zelfs nog meer verdient aan de processen tegen de stiekeme goedkoop-gas-vullers dan aan het gas zelf. Er zijn mensen die nooit genoeg hebben...

's Nachts om 0500 wordt ik wakker van onnatuurlijke bewegingen van de boot. Omdat de stroom van het afgaand tij nogal wat slingering veroorzaakt -ondanks het feit dat er nauwelijks wind staat- heb ik het roer laten zakken. Dat dempt de slingers aanzienlijk. En ik was in 80cm water geankerd dus dat neergelaten roer was een geauthoriseerde manoeuvre. Dacht ik. Wéér laat ik me verneuken door die vermaledijde Maan in zijn ellipsvormige baan! We vallen dus droog op het roer. Kan ik hem wéér laten repareren. Nondeju!!!
Gauw stop ik twee stootwillen aan weerszijden onder Chim's romp en hoop er het beste van. Het waait niet. Misschien valt het mee.

za02sep06/20:38

Het is 0700, een uur na LW. We zijn weer vrij. Alles is nog heel. Niks aan de hand.
Onder het prepareren van het ontbijt zit ik te bedenken dat 80cm verschil in waterhoogte tussen het ene LW en het andere wel erg veel is. Zelfs als het Nieuwe Maan is, zoals nu. Dat kán de reden niet zijn.
Ineens realiseer ik me dat de wind is gedraaid en dat ik niet meer op dezelfde plek lig als toen ik voor anker ging. Ik herinner me dat de rand van Het Rif op de Siegewal hier nogal stijl is. De ZO wind heeft me boven de wal gedreven en toen werd het laag. Gevolg: droogvallen. Dat had ik kunnen weten. Had ik moeten weten. Nou ja, zonder geluk vaart niemand wel, m'n roertje is nog heel. Trouwens zo snel gaat dat roer niet stuk. Degelijk staal.
Na het ontbijt snel anker op. De wind staat goed maar is niet hard. Tot het Wieringer Wad hebben we stroom tegen dus het is motorsailen geblazen. Even een extra schoppie kolen op het vuur om het Zoutkamperlaag te kruisen en dan kan de tor uit. Wat een rust.
We hebben nu de stroom mee en maken 4 knopen over de grond. Dat wordt een ETA van tegen 1300 in Ameland. Niet gek toch? Qua tijd zou ik Harlingen nog wel kunnen halen maar qua tij lukt dat niet. Da's maar goed ook want ik ben hier niet alleen om te zeilen maar ook om te 'eilanden'. Eilandje verkennen.

We komen een paar scheepjes tegen. Zoals het schip van de Kustwacht dat op het Wieringer Wad gewichtige dingen ligt te doen. Gewichtig in de zin van wachten op HW om de bakens in het Smeriggat nog verder te kunnen verzetten, zoals in de Waarschuwingen voor de Navigatie in de Marifoon wordt vermeld.
Ik ben dit schip al vaker tegen gekomen, en niet alleen in de haven van L'oog. Dit is de eerste keer dat de schipper zijn cockpit uit komt om naar ons te zwaaien. Chimera begint herkend te worden in deze contrijen. Ik voel haar arrogantie:
- "Natuurlijk, ik voer hier al toen jij nog zenuwachtig probeerde met Porpoise het Wad over te steken".
- "Jawel mevrouw, maar in die tijd voer ik ook met Thalassa in windje 7 bij Helgoland. Heb je daar van terug?"
Geen antwoord.
Intussen zet de stroom flink door. Een scheepje met haast moet heel wat geweld produceren om tegen de stroom in op tijd ter plaatse te zijn. De vlag kan ik niet thuis brengen. Zo te zien lijkt het een scheepje van een duikbedrijf, hoewel je dan de internationale seinvlag A zou verwachten. Het doet me weer denken aan de jaren '60 toen ik in Eindhoven was gestationneerd en lid was van duikteam Lutra. Het was een van de eerste duikclubs in Nederland en is later tot een zeer grote vereniging uitgegroeid. Die groei vond men nodig om van de contributies allerlei attributen te kunnen aanschaffen, zoals een snelle boot zoals deze die nu voorbij komt. Toen die club me te massaal werd ben ik er uitgestapt en wist een paar collega's enthousiast voor het privé duiken te maken. We doken vooral in de Oosterschelde en af en toe in Spanje en Bretagne. Vorig jaar ben ik nog een van die maatjes in Malta op wezen zoeken waar we samen weer een paar duiken hebben gemaakt. Nog niks verleerd, gelukkig.
Oei, nu heb ik een slapend hondje wakker gemaakt. Ik hoor Chimera mompelen dat ze ook wel eens voor duikplatformpje wil spelen. Ze weet dat er nog twee kleine duikflesjes in de garage liggen. Of ik die maar weer even wil laten keuren en alles in orde wil maken voor een duikvakantie. Ze brengt me wel in verleiding. 'k Zal er eens over denken. Volgend jaar of zo.

Ik dwaal af. We waren aan het zeilen. Er komen ook móóie bootjes langs. zoals een platbodem met een spinneweb aan touwen. Staand want, lopend want, hoe hou je het uit elkaar. We maken toch flink wat snelheid al merk je dat niet zo met wind en stroom mee. Zodra ik klaar ben met plaatjes schieten van het mooie scheepje wil ik hem eens goed bekijken maar hij is al weg en tegen de heiïge zon in zijn geen details meer te onderscheiden.
Er komt al weer een nieuwe aan. Omdat iedereen rond HW het wantij over wil lijkt het vaak alsof er in convooi gevaren wordt. Het is een visserman, waarschijnlijk op de thuisreis, want hij is zijn netten aan het spoelen. Een voor een laat hij ze in het water zakken en haalt ze weer omhoog. ..."Nog niet schoon genoeg, zakken maar weer."... Deze keer komt de schipper niet uit zijn huisje. Kent Chimera nog niet, denk ik. Nou ja, wat een arrogantie zeg! De man heeft het gewoon te druk met z'n werk.
De rest van de tocht verloopt in stilte. Geen motoraars als op- of tegenloper. Wel veel vogels, heerlijk om naar te kijken. Jammergenoeg geen zeehondjes maar wel af en toe eens plons van -waarschijnlijk- een Harder of misschien een Makreeltje. Volgende keer toch maar weer mijn paravane (vistuig) meenemen. Een vers visje onderweg als lunch lijkt me wel weer wat. Ik zeg "weer" want tot nu toe ging ik er van uit dat de Waddenzee zo'n beetje leeg gevist was, maar tijdens deze trip zie ik dat dat toch niet helemaal waar is.
We zijn het wantij gepasseerd en hebben de stroom opnieuw mee. Zo heb je nauwelijks wind nodig. "Goeie planning, Bos", prijs ik mezelf, "gelukkig heb je behalve je stommiteit ook nog iets goeds gedaan".
In de verte beginnen de grote veerboten die tussen Holwerd en Nes varen in de heiïge horizon op te doemen. We naderen de bewoonde wereld weer. Even opletten met de approach. Het is nog steeds min of meer HW dus kunnen we flink afsnijden. Tussen de palen en prikken lopen we de haven in. Volgens de instructieborden moet ik aan de west-steiger afmeren. Vergeet het maar! De vorige keer dat ik daar lag met oostenwind (en dat is meestal het geval als je van Schier komt) heb ik 's nachts geen oog dicht gedaan vanwege de reuzeschommel waarin je ligt. Dan kan ik net zo goed buiten overnachten. Een stalen Koopmans 40 ligt daar wel goed maar een plastic Drascommetje niet.
We draaien een kleine box in maar als ik even later mijn boeltje pak om het dorp in te gaan krijg ik de zenuwen. Waarschijnlijk lig ik op iemands plek die vanavond thuiskomt en zijn box bezet vindt. Zoals gewoonlijk is er geen havenmeester te zien. Die zit meestal alleen maar achter haar kassa om geld te vangen en heeft van afmeren geen verstand. Ik maak een praatje met de schipper van een platbodem aan de ooststeiger, leg hem mijn probleem uit en we komen overeen dat ik bij hem langszij kom. Zodra we netjes afgemeerd liggen duikt ineens een uitermate vriendelijke man op. Hij zit op zijn knieen op het dek van mijn buurman de platbodem en vraagt naar 'meneer Chimera' (ik hoor Chim tandenknarsen). Ik duik de kajuit uit en kijk in de Friese ogen van een man met pet waarop Havenmeester is geborduurd.
- Ah! U bent de havenmeester. Wat leuk, ik heb zojuist een bescheiden plekje, derde in de rij naast...
- Ja daar wou ik u juist over spreken. Wilt u niet liever in een box liggen?
... Nou ja, nonde.. daar kom ik juist uit.
- Natuurlijk havenmeester, heel graag. Daar liggen we nóg veel beter. Tussen twee haakjes, bent u de nieuwe havenmeester?
- Ja, dat klopt. Nou ja, min of meer. Deze baan is eigenlijk een baan voor anderhalf persoon. Te veel voor één te weinig voor twee. Daarom help ik mijn vrouw af en toe.
Een korte stilte volgt. Ik dank de meeuwen in de lucht dat ik nog geen opmerking over de havenmeesteres heb gemaakt. Dat zou ik deze fantastische, deze prima, deze geweldig aardige en de haven goed in de hand hebbende havenmeester niet willen aandoen.
De gedachte om voor te stellen de rollen tussen havenmeester en -meesteres om te draaien laat ik varen.

Alles stormvast afgemeerd hebbend loop ik het dorp in. Boodschappen bij de super voor het te laat is. Het dorp Nes rondlopend en "o ja" tegen mezelf zeggend (dorpsjeugd denkt waarschijnlijk: "daar hebbie weer zo'n in zichzelf mummelde ouwe gek") koop ik het boek Rond de Friese Zee van Hans. Kan ik vannacht weer allerlei liggen bedenken waar ik het niet mee eens ben.
Onder de brede parasol/plu van een bruine kroeg bekijk ik mijn buit onder het genot van een Affligem Dubbel (twee eigenlijk) en stap dapper met mijn rugzakkie in de regen weer terug naar mijn onverwoestbaar kameraadje.
Mijn allerliefst meissie Chimera
Hic

do07sep06/09:31

Langzaam wakker worden om acht uur. Wat een luxe. Ik zou nog wel een uurtje door kunnen blijven pitten als ik zou willen want ik hoef pas om tien uur te moeven om op tijd het wantij naar Harlingen te passeren. Een nogal breed wantij eigenlijk.
In plaats van nog een uurtje pitten besluit ik het warme nest te verlaten voor het sanitair, nu het nog kan, je weet nooit waar je de volgende nacht doorbrengt.
Ik zie dat de kiel van het oude scheepje Wantij weer dichtgelast is. Hij was op een ondiepte terecht gekomen en had zo in windkracht 6 van afgelopen maandag liggen bonken dat de kiel ging lekken. Vrienden hebben hem gisteren naar deze uitstekende droogvalplek aan de oostkant van de Amelandse haven gesleept waar de eerste-las-hulp kon worden geboden.
Hij is weer op weg naar huis. Goede vaart, makker.
Na mijn ontbijt van een banaan, twee geperste oranjeappeltjes en twee geroosterde boterhammetjes (hoe ik dat rooster vertel ik nog wel eens) met resp. spekkies en kaas, maak ik schoon schip, ruim Chimmetjes tentje op en steek de tor aan om de haven te verlaten. Liever was ik natuurlijk Natuurlijk Varen-wise zonder tor en onder vol zeil de haven uitgevaren maar helaas, dat zit er vandaag niet in. Het is vrijwel windstil en roeien is mij toch echt te dol.
Ik wuif nog even naar het jonge stel dat deze zomer op stap is met een in mijn ogen heel mooi bootje. De kleur zou wat aangepast mogen worden wat mij betreft maar verder denk ik, na een kort gesprekje, dat ze zich niet zo goed bewust zijn van de schoonheid van hun scheepje. De platbodems waar ze vannacht tussen lagen vinden ze veel mooier. Ik vind dat allemaal maar zeer betrekkelijk.

Ik hou op met filosoferen over mooie bootjes en vertrek. Anders halen we met mijn geteut het wantij niet eens.
Het zicht houdt niet over. We moeten dicht langs de tonnen varen om te zien welke ze zijn. Helaas niet alleen vanwege het zicht maar ook vanwege mijn zicht dat steeds slechter wordt. Ik heb sinds kort een bril voor in de verte maar die ben ik vergeten. Niet erg want ik zie er toch niet beter door vanwege aanslag, mist en regen. Ik knijp m'n oogies wel een beetje toe en zie dan veel beter.
De Wadden-West kaart waarop ik vaar is twee jaar oud. Ik had gisteren een nieuwe willen kopen. Niet aan gedacht. Gelukkig blijkt er niet veel veranderd te zijn. Trouwens, als dat wel het geval was geweest had ik het geweten. Ik lees de BaZ's namelijk steeds nauwkeurig door en plak de Block Corrections trouw in mijn kaarten.
Er staat werkelijk geen spetter wind. Af en toe probeer ik eens motor uit - voltuig op, maar de voortgang is alleen maar stroom en die wordt steeds minder. Zo kom ik het wantij niet over en dat wil ik toch echt. Met zo min mogelijk toeren houd ik de grondsnelheid boven de drie knoopjes, intussen schoon schip makend en allerlei andere klusjes opknappend.
Niet al te ver na HW passeren we het wantij. Nu nog een flink stuk afsnijden over de Vlakte van Oosterbierum en het is gepiept. Ik heb een koers uitgezet, een waypoint gemaakt en in de verte zie ik een knots van een driemaster in het Kimstergat varen. Mijn liefje wat wil je nog meer.
Om een uur of twee arriveren we bij Harlingen. De diepte op het stuk buiten de geul is niet beneden de 80 cm geweest. Intussen is er een knijter van een bui aan de horizon verschenen en dat geeft wat wind. Nu heb ik ineens geen zin meer om nu al een haven in te lopen. Het besluit om het IJsselmeer op te gaan is gauw genomen. Motor en zeilen gaan op, de wind trekt aan, ik duik in mijn zo pas in Lauwersoog gekochte regenjack (hoef ik me niet in m'n overall te hijsen) en prepareer het kajuitgat voor een plensbui. Chimera heeft namelijk geen deurtjes. Meestal zit het muggengaas in de opening geplakt - aan de binnenkant, met klittenband. En tijdens buien is daar een spatzeiltje voor in de plaats geprepareerd. Er zitten brede banden aan de randen genaaid zodat het gaas resp. zeiltje van buiten uit tegen de binnenrand van de kajuitingang kan worden getrokken. Werkt feilloos.
Nu zul je zeggen: 'da's niet erg inbraakveilig'.
Klopt helemaal.
Ik redeneer namelijk zo: Als iemand wat wil jatten, doet ie dat toch wel, en vreselijk kostbare dingen heb ik niet. De spullen waar ik zuinig op ben neem ik mee naar huis als Chim in d'r box wordt toegedekt en een knappe jongen die het slot van de motor stuk krijgt die in voorkomend geval ook nog goed verzekerd is. Zo heb ik ook geen last meer van die altijd in de weg liggende deurschotjes. Maar het belangrijkste heb ik nog niet eens genoemd: ventilatie. Als Chim voor langere tijd alleen is, zorgen het gaas en de dekventilator er voor dat alles droog blijft. Geen water op de kajuitvloer en een handdoek over de gleuf van de zwaardkast maken het helemaal perfect. Ik heb ooit een grote bak met anti vocht korrels neergezet maar zelfs zonder dat kan ik mijn slaapzak en kussen gewoon achterlaten zonder vochtig te worden.

Zodra we vanuit het Kimstergat in de de Boontjes arriveren is de snelheid tot de vertrouwde 5 opgelopen. En de relatieve vochtigheid naar zo'n 95%, dat wel.
Na een poosje prima zeilen arriveren we in de sluiskom van Kornwerderzand. Een stuk of zeven jachtjes liggen afgemeerd te wachten. Een teken dat de sluis al een poos niet open is geweest. Een tweetal jachten vaart nerveuze rondjes en een middelgroot jacht met drie jonge kerels met een duidelijke dosis ervaring drijft wat in de rondte. Voor ons niet de moeite om af te meren. Ik ga me vermaken met pogingen op precies dezelfde plek in de wind te blijven liggen. Vanwege de plaatsing van het roer voor de schroef gaat dat het best door achteruit met kleine correcties tegen de wind in te manoeuvreren. Met een matig windje kan dat precies met stationair toerental. Met de helmstok nauwkeurig de neus van de wind afhouden, eventueel beetje gas bij of even uit z'n werk en Chimera blijft doodstil op één plek liggen. De enigen die dit leuke spelletje ook door hebben zijn de drie jongens.
Zodra de sluisdeuren worden geopend sukkelen we met zijn allen rustig de sluis in. Wat een verschil met Lauwersoog op zondagmiddag! Hier is het "na u" - "nee, na u". D'r is dan ook plaats genoeg...
Na de schutting in konvooi de kom uit waarna de stroom scheepjes zich splitst in een grote het meer op en een kleine richting Makkumerdiep. In de Zuidwaard zie ik bij een grote Marina een benzinestation. Mooi, daar kunnen we op de terugweg tanken. Ik ga proberen zo dicht mogelijk bij het dorp te komen. We varen het noord-gedeelte van de oude buitenhaven in en vinden een mooi plekje helemaal aan het begin, vlak bij het dorp naast een mooi klein nostalgisch onbemand slepertje met een laag vrijboord waar Chimmetje het direct goed mee kan vinden.

12sep06/22:15

We liggen op een van de mooiste en rustigste plekjes van Makkum. Dacht ik.
Mooiste, ja. Rustigste, nou ja. In elk geval niet deze nacht. Eens per jaar wordt er in Makkum een feest gegeven waar 's middags jonge pop-zangeresjes in spé hun uiterste best doen ontdekt te worden -da's best wel aandoenlijk om te horen- maar waar 's avonds een bandje probeert professioneel over te komen. Er wordt kennelijk veel bier getapt hetgeen zich vertaalt in een steeds afnemende zuiverheid van klanken. Dat alles met behulp van vele wattage's electronisch geweld zodat de afstand van hen tot ons, in werkelijkheid ongeveer een kilometer, virtueel gehoord ongeveer een meter of twintig is. En dat is minder aandoenlijk
Uitgerekend in die nacht ben ik in Makkum aanwezig.
Klokslag twee uur wordt het rustig. Een duidelijke afspraak met de burgemeester?

Die avond ben ik eerst door het dorp aan de wandel geweest. Praatje gemaakt met een andere Drascombe eigenaar die aan de zuidkant van de haven afgemeerd ligt. Prachtig bootje. Veel nieuw teakhout. Nieuw zonnepaneeltje en guess what, opnieuw gespoten! Zo lijkt het wel een piepklein Huttinkje. Blits, glanzend, super.
De naam Hutting roept bij mij nostalgische herinneringen op. Vanuit mijn ligplaats kijk ik uit op de grote loods van Hutting Jachtbouw. Niet zo groot als die van Bloemsma, maar toch.
In zijn beginjaren bouwde Hutting zijn mooie scheepjes in Harlingen. Dat was voor hem een spannende tijd, herinner ik me, maar voor mij ook. Ik was verliefd op de Hutting 40 vooral vanwege de romp. S-spant, langkieler, relatief ondiep. 1 m 60. Maar hij was te duur voor mij.
'Dan bouw ik hem toch zelf', dacht ik. Zo gedacht zo gedaan. Op bezoek bij Dick Koopmans Jr. ontdekte ik dat Hutting niet alle rechten van het ontwerp had gekocht dus kocht ik een set tekeningen van het bewuste ontwerp, ging op zoek naar een cascobouwer, een timmerman en een zeilmaker en bouwde mijn eigen scheepje voor de helft van de prijs. Weliswaar soberder dan de Hutting, niet zo luxe maar wel comfortabel en vooral, net zo veilig, zo niet veiliger. Toen ik later op bezoek was bij Hutting op de Hiswa was ik ineens zo populair niet meer. Begrijpelijk.
Op aanraden van mijn Drascombe-collega nuttig ik een één persoons diner in Hotel de Prins. Hun specialiteit "spaanse biefstuk" blijkt inderdaad iets bijzonders te zijn. Ik geniet volop ook al omdat ik, als eenling, niet in een hoekje wordt weggestopt en toch met mijn spannend boek met rust word gelaten. Het is fijn om ook eens niét aan tafel te hoeven converseren.

De volgende ochtend loop ik het dorp rond en maak een serie foto's die, naar ik hoop, een aardige indruk van het dorp geeft. Te beginnen met de dorpsoudste bij de sluis. (Klik op de foto voor PC-diashow - virusvrij)
Het is leuk om zo in het dorpje rond te lopen, ook weer leuk om zo op het IJsselmeer rond te varen, maar inmiddels hoor ik per telefoon dat moeders weer op de terugweg vanuit Estland is en ik merk dat ik haar toch wel een 'beetje' mis. Dat betekent dat ik een haven met trailerhelling moet zien te vinden van waar ik per NS naar huis kan reizen om de trailer op te halen. Het meest geschikt lijkt Stavoren. De nieuwe buiten-marina is gemakkelijk vanaf het meer te bereiken en in Stavoren stopt een trein. Bovendien kunnen we zo nog een dagje IJsselmeer zeilen voordat moe thuis is.
De planning is rond. Een zeer rustig dagje zeilen met een matig windje. Nachtje Stavoren. Ochtendje treinen, lieflijk weerzien en de volgende dag ligt Chim weer in haar box in afwachting van 'meer'. Ach ja, ze krijgt wel meer. Maar alles op zijn tijd.

En dit alles, beste zeilvrienden, schrijf ik een week later, op mijn laptopje in de buik van Chimera, liggend in de haven van Schiermonnikoog op een van de laatste en mooiste avonden van dit seizoen. Een avond die op zich ook weer een beschrijving waard is.
Strakjes ga ik proberen mijn verhaaltje het internet op te krijgen met behulp van een WiFi internet pre-paid access card van een uur voor 3 euro.
Voorproefje voor onze caravan reis.
Toedeloe.

-oOo-