IJSSELTOCHT    2002

                                  van Rheden naar Kampen van Rheden naar Kampen                           van Kampen naar DNZ van Kampen naar DNZ


dinsdag 28 mei 2002.

Vanuit jachthaven 'de Mars' bij Rheden vertrokken richting Kampen over de Gelderse IJssel. Het is de eerste tocht van dit jaar dus alles moet zijn plek nog vinden. Alles in orde brengen Achter een beboste landtong van het Rhederlaag (het recreatiemeer oost van Rheden), meer ik af op een idyllisch plekje. Hier kan ik op mijn gemak alles in orde brengen.
Als alles wat nog moet worden gedaan is geinventariseerd kan ik in de kuip onderuitzakken en genieten van de late zon, de muziek op radio 4, een glaasje Cote du Frontonnais en een blikje tonijn naturel met crackers. De hoofdmaaltijd laat ik achterwege wegens het gemis van een pannetje en bestek dat morgen moet worden aangeschaft tijdens mijn stop in Doesburg. Deze plaats is mij volledig onbekend dus wellicht blijf ik daar een nachtje liggen, maar daarover morgen. Welterusten.


woensdag 29 mei 2002.

Tot mijn genoegen lag Chimera vanochtend nog keurig op haar plaats. In dit gebied is het moeilijk afmeren en ankeren. Omdat de plassen zijn ontstaan door zand af te graven zijn de kanten erg steil. Ook geeft het zand niet veel houvast. Het strandje waar ik lag was wel geschikt om óp te varen maar daar werd ik door de muggen verjaagd. Dan maar een flinke boomwortel uitgezocht en daar de voorlijn aan vast gemaakt, vervolgens zo ver mogelijk weg het anker te water gelaten en met moeite de ankerlijn met voorloop vastgezet. Als de voorspelde buien overkomen moet ik ankerwacht houden.
De buien zijn uitgebleven en ik heb geen oog meer open hoeven te doen. Bij het anker op gaan valt het zelfs niet mee alles los te krijgen, het zand blijkt modder te zijn en het kost een kwartier extra om alle troep overal af te krijgen.
op de IJssel Bij het uitvaren van de plas naar de IJssel kom ik erachter dat de wind erg variabel en verradelijk is. Goed dat ik voorzichtig met een rif in het grootzeil ben begonnen. Eenmaal op de IJssel blijkt na een paar kilometer dat het zeilen vermoeiend en bovendien weinig effectief is. draaikolken ... Door de enorme koersveranderingen in de meanderende rivier, versterkt met de variabele wind -variabel in richting en sterkte- loont het de moeite niet voortdurend met de zeilen en het zwaard in de weer te zijn. Bovendien vergt het sturen extra aandacht vanwege de sterke stroom die hier en daar flinke draaikolken veroorzaakt. Tijd dus om het nieuwe 4-takt motortje eens goed op z'n merites te beoordelen.
Bij Zutphen kom ik de eerste spoorbrug tegen. Uit ervaring weet ik dat dat lang wachten is dus gaat de mast naar beneden. Voor het eerst probeer ik dat al varend te doen en waarachtig, dat lukt.
Met de stroom mee geeft de GPS zeven knopen aan. Dat is een leuk gezicht, zonder stroom zou dit ongeveer de rompsnelheid zijn. Het schiet wel op want al om negen uur lopen we het passantenhaventje van Doesburg in. De havenmeester is er niet maar we worden schriftelijk verzocht om E 1,25 in de brievenbus te deponeren en voor 1630 u op te krassen. Met het eerste heb ik geen moeite omdat alles kraakhelder schoon is en met het tweede al helemaal niet omdat ik ook nog een stuk verder wil varen.
Doesburg is een mooi stadje. Doesburg is een mooi stadje, althans de oude kern. Het nieuwe deel is drie keer zo groot als het centrum en mag zich niet in mijn belangstelling verheugen. De grootste van de twee kerken is volgens een bordje op een van de muren "gereformeerd-hervormd". Dat is zeker een nieuwe godsdienst want het klinkt in mijn oren als "islamitisch-boeddistisch". Nou ja, een beetje overdreven dan. In elk geval houdt deze godsdienst ook zijn deuren stijf gesloten. Geen toevluchtsoord voor zondaren dus en een beschrijving van het interieur zit er helaas niet in.
Na een uitgebreide cappucino met een likeurtje met slagroom (had ik niet om gevraagd, zat er allemaal bij) en na het boodschappen doen, beland ik even in het museum "De Rode Toren". Daar is een expositie van schilderijen van Bennie Joling van de zanggroep "Normaal". Hij schildert niet onverdienstelijk landschappen, zelfportretten, affiches en strips. Best veelzijdig dus.
straatje in Doesburg Ik maak nog wat plaatjes van leuke straatjes en om 1300 steken we weer van wal met als doel een overnachting in het Zandgat Gorssel. Maar hier zijn de oevers nog veel steiler dan gisteren. Hier valt niet te ankeren. nog een leuk straatje Bovendien zijn de oevers niet toegankelijk wegens een niet nader genoemd gevaar. Verder dus maar.
Langzamerhand maakt de zon plaats voor een paar zeer uitgestrekte buien met windstoten en later met miezerige regen.
Na de drie bruggen van Deventer te zijn gepasseerd meren we af in de haven van de "Zeil- en Motorboten Vereniging Deventer e.o.", een kilometer of drie stroomafwaarts.
Alvorens met de bus naar het centrum te rijden om een pizza te eten maak ik aan boord een salade tom-kom met een blikje inktvis uit Portugal klaar. Lekker hoor!
Om 2300 weer terug aan boord, belletje met moe en nu val ik in slaap. Tot morgen.


donderdag 30 mei 2002.

0800 op. Weersvoorspelling is goed genoeg, gebroken bewolking, 17 graden, westenwindje 3 en weinig kans op een bui. Ik douche me razendsnel en dat is maar goed ook want na 4 minuten waarvan 1 opwarmen is het warme water op. Stelletje krenten. Om half tien doe ik een bakkie koffie en dan los. Ik had al geschreven over de nutteloosheid van zeilen met zo veel koersveranderingen, vandaag realiseer ik me vooral dat je met stroom mee en weinig wind ook niets te vertellen hebt. Pas bij windje 5 heb je er ook wat aan en die is er vandaag niet. Toch is het motoren ook leuk, vooral met zo'n mooi 4takt motortje dat schoon, zuinig en stil achterin bromt.
foundation or no foundation Even voor het plaatsje Olst ligt aan de linkeroever het recreatiepark Scherpenhof. Uit nieuwsgierigheid loop ik even de recreatieplas met haventje binnen. Het ziet er uitgestorven uit, misschien wel uit verdriet over het verlies van twee mooie vakantiehuizen die met oevers en al in de plas zijn weggezakt. Ik maak gauw een plaatje en ontvlucht deze trieste bedoening.
passantenhaventje van Wijhe Zo tegen twaalven meren we af in het passantenhaventje van Wijhe. Achteraf bezien had ik gisteren beter nog even naar dit haventje door kunnen varen. Wijhe is een mooi dorp met veel oude en mooi opgeknapte huisjes. Het oude stratenplan is in takt gelaten en de bestrating is mooi gerenoveerd zonder stoeptegels en trottoirbanden. Het lijkt me hier leuk wonen.
kerkje van Wijhe Ik kan de verleiding niet weerstaan om op een zonnig straatterrasje een "Echte Wiejese Spekpannenkoek" te bestellen en na een rondje Kerk (op slot) stap ik weer Chimera-waarts om op tijd het sop te kiezen met besteming Kampen.
Op het water worden de voorspelde 17 graden niet gehaald. Zeiloverall aan dus. Bij de spoorbrug van Zwolle moet de mast weer bukken maar dat is nu een fluitje van een cent. Kwestie van routine. Geen routine is de vaarregel op de IJssel dat het vrachtverkeer stroomopwaarts de binnenbochten van de rivier neemt om zo min mogelijk tegenstroom te ondervinden. Soms wordt er om die reden een blauw bord getoond maar soms ook niet. In de scherpste bocht van de IJssel let ik even niet op het achteropkomend verkeer. Zodra ik de "reus" achter mij in gaten heb moet ik snel naar stuurboord vluchten en krijg ik een borrelende golf stuurwater tegen me aan vanwege de scherpe bocht die de beurtschipper moet maken. Hij protesteert niet en zwaait zelfs, dus misschien heeft hij het vanaf zijn hoge zitplaats niet eens gezien. Voor mij een goede les. Vaker achterom kijken Bos!
De IJssel wordt steeds breder en het vaarverkeer wordt minder. Ook neemt de stroom af dus er gaan wat kolen op het vuur om niet onder de 6 knopen te komen.
Om precies 1700 zijn we bij de nieuwe verkeersbrug van Kampen en even later meer ik af in de Bovenhaven, binnengeloodst door een reeds lang geleden gepensioneerde havenmeester die bij mij niet meer stuk kan vanwege zijn opmerking "wat heeft u daar een mooi bootje meneer".
Na de maaltijd aan boord (salade tom-kom en een best wel smakelijke kant en klaar uit Normandie) loop ik nog even in Kampen rond. Mooie oude Hanzestad.
politieverordening Door wind en zon in het gezicht verbrand krijg ik het gevoel als een opgeblazen pad rond te lopen. Ik weersta de verleiding van een ijsje en wandel langs de waterkant - waar je volgens een politieverordening alleen mag vissen vangen zonder ze op te eten - terug naar de haven. Doodmoe rol ik om tien uur in mijn kooi. Tien minuten kletsen met moe en weg zijn wij.


vrijdag 31 mei 2002.

Vanochtend weer een race tegen de douche-automaat. Als ik ooit nog eens havenmeester word regel ik dat anders. Kamperbrug Om 9u loop ik nog even het stadje rond op zoek naar een verjaarskaart voor Geertje. Ik vind een uitklapbaar stadsoverzicht dat waarschijnlijk ook de kleinkindjes zal aanspreken. Daarna gaat het verder stroomafwaarts richting IJsselmeer met bestemming Urk. De zuidwestenwind waar ik op had gerekend blijkt noordwest te zijn en wind tegen stroom is, zoals bekend, niet comfortabel, ook niet op de IJssel. Wind tegen stroom en nog in de verkeerde hoek ook. De beslissing om de plannen te wijzigen is gauw genomen. We keren om en duiken het Ganzendiep in. Voor het sluisje moet nog even de mast neer voor de hefbrug maar daarna kan er zowaar weer gezeild worden. De wind trekt nog wat aan en nu is het zelfs op dit smalle binnenwater behoorlijk knobbelig. Bij Grafhorst leg ik een uurtje aan om de kaart te lezen, een pannetje noedels klaar te maken en het dorpje te bekijken. Grafhorst is een landelijk maar een beetje doods plaatsje...
Ik besluit de komende nacht in Vollenhoven door te brengen en kan daarom alles rustigan doen. De route is bezeild tot het Zwolse Diep, daarna stomen we opgedoekt en wel het woelige Zwarte Meer over. Na de Kadoelerbrug varen we in de luwte van de bomen. De automaat gaat er bij aan en we pruttelen suffig het laatste stukje naar het pitoreske Vollenhoven. de mooie binnenhaven van Vollenhoven Rond vijf uur meer ik Chimera af in de buitenhaven naast een mooi conservatief gelijnd zeiljacht van een meter of tien en raak in gesprek met de eigenaar, een gepensioneerd ingenieur aerodynamica bij het NLR. Gesprekstof genoeg dus.
Na de inkopen in het dorp loop ik nog wat rond en raak gefascineerd door de mooie ligging van de binnenhaven. Ik stel me voor hoe hier vroeger de vissers vanaf de Zuiderzee binnenvoeren in de geur van de palingrokerijen.
Na de zo langzamerhand traditionele eigengemaakte salade tom-kom gevolgd door een goulashschotel van Struik begeleid door een halfje Cabernet, val ik na het schrijven van dit verhaaltje moe maar voldaan in slaap.


zaterdag 1 juni 2002.

Het is altijd wat. De douches gaan in Vollenhoven pas om 0730 open en ook hier heb je 2 munten voor 1 wasbeurt nodig.
De wind zit nog steeds in de noordhoek en dat is ongunstig als je naar het noorden wilt. Er is ook een meevaller: gebruikte mijn vorig 2takt motortje 2 liter dure vieze mengsmering per uur, mijn nieuwe 4takt heeft voor 8 uur varen nog geen 5 liter loodvrije benzine verbruikt en dat zijn weer leuke dingen voor de mensen.
Vandaag wordt het tuffen door smalle mooie watertjes. Onder andere door het natuurgebied De Weerribben. Hier hebben mijn voorvaderen ooit eens een overstromingsramp overleefd. buitenhuisjes met prive steigers buitenhuisjes met prive steigers Langs de sloten is het volgebouwd met buitenhuisje met prive- aanlegsteigers en haventjes.
Toch zijn er nog een paar rietdekkersbedrijfjes overgebleven die hun grondstoffen uit de moerassen halen en dat geeft het gebied nog iets authentieks.
een overgebleven rietdekkersbedrijfje In Blokzijl maak ik een koffiestop, haal een tankje benzine en vul de boordvoorraad aan met behulp van de plaatselijke super. Het plaatsje "Muggenbeet" vaar ik zo snel mogelijk voorbij. Alleen de naam al doen de beten aan mijn lijf extra jeuken. Die beten loop ik overdag op als ik druk bezig ben met varen. 's Nachts heb ik er geen last van want het nieuwe muggengaas in de ingang van de kajuit werkt prima. (Dankjewel lieve oma Bos!)
Na alle sloten en vaarten, hoe mooi ook, is het een opluchting weer op het open water van het Tjeukemeer te varen. Wat zeg ik? Zeilen! Eindelijk kunnen de lappen weer omhoog. Maar lang duurt het feest niet want in het vaarwater naar het volgende meer is er geen wind meer te bekennen. Intussen loopt het al weer tegen vijf uur en ik besluit een comfortabele plek voor de nacht in een van de jachthavens van Langweer te zoeken. Dat lukt goed bij de eerste de beste haven.
BRAND !!! Vlak voor ik de haven binnenvaar ben ik getuige van een beginnende brand in een caravan. Gauw 112 gebeld en foto's gemaakt. Het fikt zo hard dat ik me afvraag wat er allemaal in die caravan heeft gezeten. Als ik doorvaar naar de haven ploft er een gasfles en de brand laait spectaculair opnieuw en nog harder op.
Het plaatsje Langweer zou ik eigenlijk moeten verkennen. Ik zou in de binnenhaven moeten gaan liggen, maar ik ben hardstikke moe. Elke dag wordt ik een beetje moeier ook al slaap ik prima. Daarom zie ik op tegen de ongetwijfeld tot diep in de nacht housende dorps- en toeristenjeugd en besluit de betrekkelijke rust van de marina op te zoeken. Tot mijn genoegen blijkt die rust zelfs volmaakt te zijn, evenals het sanitair. Nou ja, bijna volmaakt.
Na een soepie en een Struikse jachtschotel met een halfje rood, rol ik reeds om tien uur achter het muggengaas in een diepe slaap.


zondag 2 juni 2002.

Om een uur of negen varen we de haven uit. We zijn op weg naar Leeuwarden. De voorspelde wind is zwak tot matig, oost tot noord-oost. Leeuwarden is met oostenwind net bezeild, met noord-oostenwind net niet. Dat zal wel hard werken worden. Niet vanwege het ruige weer maar van wege die belabberde windrichting. Nee, ruig is het allerminst. Mijn zonverbrande onbedekte huid van gisteren krijgt het weer hard te verduren. Ik had een shirt met lange mouwen mee moeten nemen. Ingesmeerd met factor 20 trotseer ik de zon in mijn bijna open bootje.
Voorlopig is de wind pal tegen dus motoren we naar een plek waar ik hopelijk koffie kan drinken. We komen een restaurant-zeilschool tegen waar uitnodigend een bord OPEN en nog een bord CAFEE IS OPEN in de tuin staan. Snel doch zorgvuldig leg ik aan onder het keurend oog van een aantal cursisten. Zo te zien is er op mijn afmeerkunst niets aan te merken. Helaas blijkt de waard van de herberg nog te dutten want er zit een tamelijk groot gezelschap gasten klaar voor het ontbijt en koffie ho maar. Die service is me te gortig dus vaar ik af naar de volgende en meer uitgeslapen gelegenheid. Die vind ik, inmiddels het Sneeker Meer overgezeild, in Terhorne. Nu ben ik weer op bekend terrein. Hoewel, er is sinds de tachtiger jaren wel het een en ander veranderd. Het aardige knijpje met ruime aanlegmogelijkheid is voor mij nieuw.
In het Prinses Margriet kanaal doe ik verwoede pogingen om te blijven zeilen. Dat lukt vrij aardig maar onder de bruggen helemaal niet. Daar moet de riem of de motor assisteren en als ik bijna door een strijkijzer in de kant wordt gevaren vind ik het welletjes. De wind stelt trouwens niet veel meer voor en het wordt steeds warmer. Al motorend krijg ik nog een beetje verkoeling door de 4½ knoop die we maken. Braaf mooi zuinig stil schoon motortje!
Leeuwarden Om 1600 gaat de eerste Ljouwertse brug in een serie van zes voor ons open maar dan is het mooi geweest. De brugwachters drinken van 1615 tot 1715 thee en ik loop noodgedwongen een poos in de brandende zon in het lelijkste stukje van Leeuwarden. Als ik argeloos langs een roestbak van een vrachtschip loop word ik plotseling door achttien sterk vervuilde maar zeer levendige Ierse Setters belaagd. Gelukkig kunnen ze niet van het schip af en blijft het bij schreeuwen. Een eindje verderop zit een eveneens vervuilde man met een enorme bierbuik breed naar mij te grijnzen. "Ze doen niks hoor", zegt hij, "ze jutten mekaar alleen maar op." Trots vertelt hij dat hij ze fokt. Ik heb niet de moed hem te vragen of de verkoop een beetje loopt. Ik hertel er inmiddels eenentwintig. Helaas heb ik mijn camera in boot laten liggen en ik vind het te warm om weer heen en weer te lopen. Bovendien is het over vijven dus ik wil de bruggen door om in het stadpark een ligplaats te vinden. Een ligplaats met een koel biertje! Die ligplaats vind ik al gauw en even later zit ik op een terrasje in het park van een Leffe Brune te genieten,
's Avonds trakteer ik me in de stad op een goed klaargemaakte lamsbout in een Hongaars aandoend restaurant en zo rond de klok van elf doe ik, weer aan boord, een poging om een stuk krant te lezen. Dat mislukt.
Slaap!


maandag 3 juni 2002.

Na een bezoek aan het sanitair in het Leeuwardse "Princenhof" liggen we om 9u klaar voor de eerste brug. Ondanks de E 6,- per schip (er liggen er vijf te wachten) moeten we wachten tot het de brugwachter belieft ons uit onze gevangenschap te verlossen. Er is nauwelijks wegverkeer. Zodra het is gelukt te ontsnappen stomen we gezamenlijk op richting Dokkum. De Dokummer Ee is een mooi vaarwater en ik geniet ervan met het sukkelgangetje van ruim 4 knopen. Het convooi verdwijnt al gauw uit het zicht. Illustere namen van de elfstedentocht komen voorbij. Bartlehiem munt uit door bordjes "niet aanleggen" en in Bidaard wordt er plotseling een klomp aan een hengel voor mijn neus gehouden. Betalen!
Nou zijn we van de vrijstaat Friesland gewend dat er op de meest ongelukkige momenten tol wordt geheven maar dikwijls staat dat in de Almanak vermeld. Zo niet voor Bidaard en dat komt vaker voor. Slecht systeem!
Dokkumer windmolen In Dokkum aangekomen is van de tegenwind niets meer te merken en is het bloedjesheet. Ik parkeer onder een van de plaatselijke windmolens en slenter zwetend naar de eerste de beste eetgelegenheid om er een uitsmijter met drie ogen te bestellen. Dat compenseert mijn gemiste snelontbijt van Pijnenburg.
Zodra de middagdut van de brugwachters voorbij is varen we verder richting Dokkumer Nieuwe Zijlen. Het eind is in zicht. Onderweg moet ik nog even aanleggen om een plastic tas uit de schroef te peuteren maar om vier uur kan ik moeders per mobiel triomfantelijk melden dat we in de sluis liggen. Het duurt nog een uurtje voordat ze de weg naar de haven heeft gevonden maar om een uur of zes zijn we bijna helemaal thuis. Niet helemaal want ik heb de sleutel van de trailer aan boord laten liggen dus wordt Chimera pas morgen opgehaald. 's Avonds beginnen de eerste voorspelde onweersbuien.
Al met al is het wel een aardige tocht geweest vooral omdat het stuk door Overijssel nieuw voor mij was. Jammer dat ik bij Kampen moest beslissen niet over het IJsselmeer en de Wadden terug te gaan. Daar had ik mijn zinnen op gezet. Nu werd ik weer gedwongen om door het toeristische Friese merengebied te varen. Het heeft mij opnieuw gesterkt in mijn voornemen daar niet meer zonder noodzaak te varen. Tevens besluit ik volgend jaar weer een vaste ligplaats in DNZ te huren. Er gaat toch niets boven dit vaargebied. Behalve Zeeland dan.

-oOo-