Eind zomer 2004 maakten Chimera en ik een Waddentrip vanuit Lauwersoog richting West. Waarom West? Omdat de wind Oost was. We schrijven nov'07. Hier is mijn wat verlate zeilbericht:

Woensdag

Op woensdag 1 september om acht uur 's avonds is Lauwersoog vanuit jachthaven Lunegat, Dokkumer Nieuwe Zijlen (DNZ) met weinig wind net bezeild. Wat een verschil met vorige week toen wind 7-8 nog in de voorspelling zat. Halverwege het Lauwersmeer, even voor zonsondergang, gaat de wind liggen en "laag-toerental-motoren" we verder met de navigatieverlichting aan.
Die verlichting is op Chimera zo simpel mogelijk gehouden. Het zeiltoplicht fungeert al naar gelang de omstandigheden ook als anker- hek- en stoomlicht. Motorend voeren we bovendien een combi groen-rood navigatielicht halverwege de mast en geloof het of niet, hier is geen juridische speld tussen te krijgen. Met twee lampjes voldoen we aan alle eisen.
Het navigatielicht is de geëlectrificeerde versie van de originele Drascombe olielampbehuizing die met behulp van een vrachtwagendekzeil-elastiek tijdelijk om de mast geklemd wordt zodra er 's nachts gemotort wordt.
Deze nacht is de maan behoorlijk vol dus eigenlijk zie ik alles wat er gezien moet worden maar het is toch wel comfortabel om over een degelijk handzoeklicht te beschikken waarmee een mooie ankerplaats tegenover de zeesluis gevonden kan worden.
Het handzoeklicht wordt aangesloten op de plug in de motorbun die oorspronkelijk bedoeld was voor het heklicht op het lage kontje van Chimera. Maar sinds ik er achter kwam dat zo'n laag heklicht op zee door niemand gezien wordt en het toplicht die functie veel beter zichtbaar kan overnemen heb ik een 12VDC aansluiting beschikbaar voor allerhande in de kuip. Het handzoeklicht in dit geval.
We vinden een beschutte plek ver van andere voor anker liggende schepen, op de 1 meter lijn en niet te dicht bij het riet in verband met de 'echte' muggen. Meestal zijn de muggen op het Lauwersmeer niet van het gevaarlijke soort. Ze prikken niet maar zijn vooral hinderlijk vanwege hun grote aantal. Het is zaak om over een uitstekend sluitend gaas-met-klitteband voor de ingang van de kajuit te beschikken. Dat doe ik en heb nergens last van. Het is zelfs leuk om de pogingen van duizenden muggen om binnen te komen te horen in de wetenschap dat alles potdicht zit.
Die muggen komen af op het licht van mijn 'anti muggen kaars', hihi. Toch is het geld voor die kaars goed besteed want het geeft een gezellig licht, ik kan er redelijk goed bij lezen, het ruikt lekker en het geeft een satanisch gevoel van 'lekker puh!'.
De volgende morgen blijkt de kwetsbaarheid van al die insectjes. Ze liggen overal op en aan verzopen in de ochtenddauw. Ik krijg dan altijd een gevoel van spijt. Zoveel kleine leventjes ineens verdwenen. Maar de wetenschap dat daar ook gemene, soms giftige stekers tussen zitten verandert dit in een gevoel van genoegdoening. Ik heb een bloedhekel aan steekmuggen.
Woensdagavond-journaal:
De niet helemaal meer volle maan zweeft heen en weer voor de patrijspoort. Het is windstil en we drijven wat rond het anker. De nieuwe zender Arrow geeft nostalgische zwijmelmuziek. Lees aardig boekje 'huis en hemel' van Monika Sauwer. Er is nachtvliegen op Vlieland zo te horen. Trusten.

Donderdag

De matrassen van ons bed in onze caravan zijn knoerthard. Daarom hebben we altijd een paar dagen nodig om in een lekker slaapritme te komen. Zo niet in Chimera. Daar slaap ik altijd perfect ook al is de matras niet meer dan 12 cm dik. Dat komt niet alleen vanwege het voor dit doel perfecte soortelijk gewicht, uitgeplozen door de kussenmaker van ons vroegere zeiljacht Thalassa, maar ook vanwege het uitstekende ventilatie-matrasje dat eronder ligt. Tot mijn schande moet ik bekennen dat ik er tegenwoordig een zelf opblazend fiets-kampeer-matrasje tussen heb liggen vanwege mijn toenemend gewicht maar daar kan Chimera niets aan doen.
In elk geval heb ik vannacht zwaar en zonder onderbreking geslapen met als gevolg om 0630 een uitzonderlijk langdurige waterpartij met een overdreven gevoel van ochtendfitheid. Mijn gebruikelijke ochtendluiheid van nog eens en nog eens omdraaien is veranderd in het enthousiast samenstellen van een uitgebreid ontbijt. Hoe heerlijk is het om in het vroege morgenlicht een gespikkelde banaan te nuttigen tijdens het persen van drie oranjeappeltjes en het vooruitzicht van een gasvuur geroosterd broodje met pindakaas. Dat laatste vooral omdat er momenteel niets anders voorhanden is. Warme thee is er wel en dat maakt alles weer goed. Ik houd van koffie maar niet op de bijna nuchtere maag.
Tijdens mijn ochtendgeknabbel constateer ik dat de wind in de oosthoek zit. Het doel van vandaag zal dus wel Ameland worden. Tenzij we ergens blijven steken natuurlijk maar dat lijkt niet waarschijnlijk.
Mijn electronisch journaal (Sharp Organizer ZQ-700M dat tot mijn ergernis niet door WinXP e.v. wordt ondersteund - ik koop dus nooit meer een Sharp en ben nu over naar Palm) zegt: "0800 tandenpoetsen, 0830 benzinetanken bij Jansma, 0900 door de sluis".
De vloedstroom is al sterk als we de sluis uitkomen. Hoog water is om 1315. Dat betekent of kruisen met een halve knoop voortgang over de grond, of roeien als Donald Duck in een wedstrijd met Guus Geluk, of rustig moterend met 4T Yamaha 6pk.
Ik kies voor het laatste.
Zodra we de Eilanderbult op de 1 meter lijn hebben gerond en we de zuidelijke ingang naar het Wierumerwad inglijden loopt de stroom mee, gaat de tor uit, wordt de zeilvoering vervolmaakt en treedt de ultieme stilte in. En de rust. Totdat we klotsend worden ingehaald door een grote platbodem, wat een herrie! De relativiteit der dingen overvalt me opnieuw.
De autopiloot doet zijn werk en ik heb zeeën van tijd om onderweg te klussen aan boord. Grote schoonmaak, zowel schip als schipper. Douchen onder de warme zwarte waterzak, tandenpoetsen, nagels knippen, scheren, en alles als naturisje. Ik heb overal tijd voor. Het is een herentrip. Als alles klaar is moet ik uitkijken niet in slaap te vallen en vast te lopen want zelfs met een halve meter diepgang kun je vastlopen. Niet dat dat erg is want: "lopen we vast, dan stappen we uit", is het Drascombe gezegde.
Inmiddels is opgaand tij -wind en stroom mee- veranderd in afgaand tij en laat dat nu net goed uitkomen want we zijn zojuist het wantij gepasseerd en hebben al weer... wind en stroom mee. O heerlijk Waddengebied! Blijf alsjeblieft nog heel lang bestaan. Wordt groter en groter, want je beschermt onze bedreigde kusten, je geeft ons ruimte en rust. En dat hoeft niks meer te kosten dan een luizige Betuwelijn, of een luizige HSL. Alleen... hier hebben onze achterkleinkinderen écht wat aan! (zie weblog 08nov07)
Sorry, 'k liet me even gaan. Ben al weer terug.
We zijn in de haven van Ameland gearriveerd. We vinden een plek naast een mooie oude zeilsloep. Wat stom dat ik geen foto's heb gemaakt. Dat komt van al die luiheid.
Journaal:
Ruim voor 1800 boodschappen gedaan, Westblad gekocht en via het dorp weer terug. Biertje, wijntje, hachee-hap. Trip morgen naar Harlingen voorbereid. Bellen met moe. Slaap!

Vrijdag

Vrijdagochtend verlaat ik als enige om 0730 de jachthaven van Ameland.
Ik ben aan de vroege kant voor wat betreft het tij dus er is kans dat we op het wantij vastlopen maar ja, dat zou alleen maar leuk zijn.
Mijn vroege vertrek uit de haven is eigenlijk een vlucht. Gisteravond laat was het hoog water en de zuidenwind begon flink aan te trekken. Chimera en de sloep waartegen ze afgemeerd lag begonnen hevig te slingeren. Wij lagen daar kwetsbaar als eersten in de onbeschermde ingang van de haven. Er is geen havenmeester die je kan adviseren met een lichte boot ergens anders te gaan liggen. De havenjuffrouw weet niets van dit alles. Die zit alleen maar achter de kassa op tijden dat ik het dorp in ben te veel havengeld te vangen.
Tussen 0000 en 0200 lagen we daar als visdobbers in de branding terwijl ik me vooral aan mezelf lag te ergeren. Ten eerste had ik beter buitengaats kunnen blijven maar ik moest zo nodig het comfort van het dorp opzoeken. Ten tweede had ik gewoon mijn eigen beschutte plek in de haven moeten innemen want eigenlijk wist ik wel van vorige bezoeken dat de jachthaven van Ameland anno 2004 niet over een havenmeester maar slechts af en toe over een kassajuf beschikt en omdat ik van geen enkele faciliteit gebruik heb gemaakt ben ik -wat ik nog nooit gedaan heb- om 0730 met laag water met de oosterzon vertrokken.
Het is heiïg en met dit beetje wind dus vertigo-achtig weer (zie: "Niet naar Simonszand" zoekwoord "vertigo"). Er is geen schip te bekennen en in het Brandgat kan ik het niet laten de bocht af te steken. Ik let niet goed op de dieptemeter, we blijven immers braaf tussen de groene en rode tonnen. Toch lopen we vast -het is LW- en de geul is hier kennelijk aan het verzanden. Roer en zwaard op en vlug naar de buitenbocht die daar uiteraard diep genoeg zal zijn maar dat valt tegen. Ik krijg het zwaard om een onverklaarbare reden niet op. Broek uit dus en uitstappen. Er blijkt een harde mosselbodem te zijn waar het zwaard zich in heeft gegraven. Het wordt nog een heel geduw en getrek aan Chimera voordat het zwaard weer opgehaald kan worden. Daarna wrikkend het middden van de geul opgezocht. Door al het gedoe raak ik in de heiïgheid mijn oriëntatie kwijt. Vloeistofkopas ligt nog tussen de kleren in het kastje voorin de kajuit en het GPS kompas werkt niet als je geen snelheid maakt. Plots zie ik de steiger in de Ballummerbocht met de KNRM-reddingsboot en mijn bio-kompas doet het weer. De A/P ook trouwens. Nog steeds! Wat een luxe! (In 2004 had ik veel problemen met de A/P. Later bleek het asje van de electromotor af en toe los te zitten. Met een drupje Lock Tide werd dit voor goed verholpen.) Op mijn gemak kan ik waypoints uitzetten om af te snijden. De shortcut naar het midden van de Kromme Balg lijkt niet bevaarbaar op dit tijdstip dus vaar ik zo kort mogelijk om de noord.
Het kleine beetje oostenwind dat er is draait al gauw naar zuid. Het wordt dus moteren. Ik houd een minimum van 3 knopen grondsnelheid aan al naar gelang de stroom mee of tegen is. De Kromme Balg wordt met behulp van de vloedstroom met 6 knopen afgelegd met een licht pruttelend motortje. Op het wantij en later op de Vlakte van Oosterbierum blijft de diepte 1.1m. Het is dan ook springtij. Bij Harlingen is het uitkijken geblazen. Ik heb intussen de radarreflector in de bezaan gehesen want het zicht is shit en het wordt steeds drukker maar alles gaat voorspoedig.

Eigenlijk ben ik best een beetje trots op mijn constructie waarmee ik de radarreflector in de mast hijs. In no time staat hij op zijn plaats. Chimera heeft een kleine fokuithouder die een beetje langer is dan de vlaggestok. De fokuithouder wordt in een van de gaten van de reflector gehaakt en met een kort touwtje in een ander gat vast gezet. De vlag gaat naar beneden en de reflector omhoog. Werkt perfect. Hij zwabbert wel een beetje heen en weer, net als de vlaggestok, maar dat is vrijwel nooit een probleem omdat de wind bij mist of heiïgheid altijd zwak is. Wanneer het zicht slecht is vanwege harde wind en regen zet ik het onderste eind van de fokuithouder stijf tegen de bezaan. De praktijk heeft bewezen dat deze constructie minstens wind 7 kan hebben.
Ik neem me voor daar eens wat foto's van te maken en hier te tonen, samen met die van Chimera's verlichting.

We lopen een schutting mis waar ik nog gemakkelijk bij had gekund en om 1500 meren we af in een box van de WSV Harlingen.
Journaal: Boodschappen bij AH, brood bij de bakker, wandelen in H. de mooie onbedorven stad. Wat architectuur betreft dan. Nassen a.b. Terug naar H. voor een Dokkumer Koffie met Leeuwarder Courant aan de stamtafel. Douchen-lezen-bellen-naar kooi.

Zaterdag

Als ik het journaal van de zaterdag door lees ontdek ik dat ik kennelijk veel tijd heb gehad om te schrijven. Ik hoef bijna niets aan te passen. Alles is al netjes met punten en komma's genoteerd. Alleen de plaatjes moeten er nog tussen. Het zijn er zo veel dat er drie diashows bij zitten.
Verslag van een rustdag:

Er is weer bijna geen wind en omdat ik gisteren zeer onder de indruk was van de stedelijke renovatie-architectuur heb ik besloten hier nog een nacht te blijven.
Na een uitgebreide wasbeurt en een ontbijt van croissant banaan en geperste oranjeappels loop ik opnieuw het stadje in. Als eerste bekijk ik de Zoutsloot, een voomalige sloppenwijk die nu eens niet gesloopt maar gerenoveerd is. De foto's spreken voor zich. Daarna loop ik een uur of twee rond in het Gemeentemuseum 'het Hannemahuis'. Hannema was een Koopman die zijn huis voor een deel als museum had ingericht en in zijn testament liet vastleggen dat zijn huis en bezittingen als museum in stand moesten blijven. Veel schilderijen uit de 17e 18e en 19e eeuw, oude stads- en havengezichten en uiteraard veel mooie zeilschepen. Er is ook een kamer ingericht met het volledige werk (1e drukken) van Simon Vestdijk, die hier geboren en getogen is.
Van een van de conservators krijg ik uitleg, vooral over de Hein Buisman Stichting die veel slooppanden voor een symbolisch bedrag opkoopt, renoveert en onder voorwaarden verkoopt. Buisman was een boterexporteur uit Leeuwarden die door had dat je oude huizen niet moet slopen maar moet restaureren. Hij liet vastleggen dat zijn vermogen na zijn dood moest worden aangewend voor monumentenzorg. Hij heeft niet geweten hoe goed zijn geld met name in Harlingen zou worden besteed. Harlingen heeft nu meer dan 500 panden die op de monumentenlijst staan.
Kijk Groningen, zo kan het ook!
's Middags loop ik eerst met een 5 liter tankje richting NS-station waar een benzinestation is. In het park op de stadswal kom ik, behalve een grote vogelvolière de gefrustreerde hangjeugd van Harlingen tegen. Als ik een steil konijnenpad de stadswal af op zijn begaanbaarheid taxeer hoor ik achter me: "ik help je wel even de wal af". Hij zei er nog net geen "opa" achteraan. Ik draai me om, zie een hanekammen-jong en bereid me voor op een opa-demonstratie straatvechten. Hij voelt nattigheid en druipt af. Jammer, ik had mijn vaardigheid op dat terrein nog wel eens willen testen.
Tijdens mijn verkenningstocht door Harlingen kom ik voortdurend mooie stadsgezichten met bruggen en sluizen tegen, ik kan het niet laten om hier veel van op de gevoelige memorycard vast te leggen waaronder de Kleine Kerkstraat, een straat met gerenoveerde sloppen waar, zo te horen, de Harlingers best trots op zijn.
Ik zoek de oude boekenwinkel aan de Rommelhaven waarnaar men mij heeft verwezen maar die blijkt zijn deuren helaas voor goed te hebben gesloten.
Dan beland ik in een wijk zuid van de Zuiderhaven. Daar is wèl een groot terrein tegen de vlakte gegaan. De havenmeester had het al met enige aarzeling verteld. Moeilijk te oordelen of dat nu wel echt nodig was. Zullen de projectontwikkelaars en hun centen wel weer zijn. Gelukkig wordt er ook veel gerestaureerd.
Na aanvulling van proviand bij AH kom ik lichtelijk uitgeput bij Chimera aan. Na de aperatief kalefater ik mezelf wat op en steven af op de vistent 'De Tjotter' om een bescheiden visje te eten. De Struik maaltijd is voor een derde achtereenvolgende dag namelijk niet echt aantrekkelijk meer. Het blijkt echter alleen overdag een 'vistent' te zijn, 's avonds is het een visrestaurant. Ik neem de dagschotel van 19,50 euro: verse tong van 300 gr. - gegratineerde aardappelschijfjes in puree - wortelschijfjes - knappende sla met een dressing van een heerlijke azijnsoort met een weinig olie in precies de juiste verhouding.
Vooraf krijg ik een kleine entree van mini broodjes met een pasta van olijven en zoute haring (+ beetje olie en knoflook) volgens mij buiten het menu omdat ik niet direct geholpen kan worden. Alles smaakt voortreffelijk en het kopje koffie toe blijkt ook al prima te zijn met een paar chocoladeboontjes koffiekoekje en een miniglaasje 'koffiekaatje'.
Voldaan loop ik nog wat langs de oostkanten van de Noorderhaven met het stijlvolle stadhuis en zoek dan gauw de privacy van Chimera's kooi op.
Morgen misschien naar Den Helder. Trusten.

Zondag

Den Helder is een van de weinige kust- en IJsselmeerhavens in Nederland die ik nog niet ken. Daardoor ben ik er in de loop der jaren steeds nieuwsgieriger naar geworden. Nu is m' n kans.
Helaas is er weinig wind maar wel veel zon waardoor het een bloedhete dag dreigt te worden, op land wordt het 28 graden. Voor mij een extra reden het water op te vluchten. Ongehoorde temperatuur voor de tijd van het jaar. Ik zou wel wat hitte voor wind willen inruilen!
Om 0900 vaar ik het haventje van de Harlinger Watersportvereniging uit. Er wordt, vlak om de hoek, door Tjerk Hiddes gespuid en volgens mij kan ik zo met een lekker gangetje door de spuisluis (de kleine sluis die openstaat) onder de brug door naar buiten maar ik word teruggefloten. Terecht natuurlijk maar de verleiding was zo groot, het kon makkelijk. De brugwachter/sluismeester tilt er kennelijk ook niet zo heel zwaar aan want behalve het zakelijke 'u moet door de grote sluis schutten' krijg ik geen verder commentaar.
Het eerste stuk naar Kornwerderzand is windstil met vloedstroom tegen maar daarna steekt een N wind op en kan er gezeild worden. De automaat maakt het me weer heel gemakkelijk. Ik zit heerlijk op de punt met mijn rug tegen het kajuitje en lees "Maigret in de mist" van Simenon. Moordverhaal dat zich afspeelt in Ouistreham, de zeesluis van Caen. Ik ben gek op de boeken van Simenon, vooral als ze zich in de kustgebieden van Normandië afspelen.
Dit deel van de tocht is zo loom, zo lui, dat het niet eens in me opkomt om herinneringsplaatjes te schieten ook niet als ik door allerlei fraai ogende moderne jachten wordt ingehaald. Ik houd namelijk niet alléén van mooie oude jachten. Eén jacht blijft lange tijd op gelijke hoogte. Hij vaart met gereefde zeilen en houdt er zeker van om loom en lui over het water te sukkelen. Ze verwijderen zich overigens steeds meer zuidelijk van ons, of liever, wij steeds verder noordelijk van hen want wij kunnen door onze geringe diepgang afsteken over de mosselpercelen waarbij het lome jacht steeds verder achterop raakt. Ter hoogte van Oudeschild komt de vloot weer een beetje bij elkaar. Behalve Lome Jan, die geniet nu van zijn eenzaamheid.
Precies volgens de planning (puur geluk) lopen we om 1800 de haven van Den Helder binnen. We meren af achter de Nieuwendam. Ik ga op verkenning in de haven, gelukkig geen marina. In een van de hoeken ligt Pride of the Fleet. Ik moet er toch eens achter zien te komen waarom Smis hem in zo'n onnatuurlijk rode kleur heeft geschilderd. Na een verfrissende douche ga ik de cantine binnen. Ik voel onmiddellijk een sfeer die me aanstaat. Na een praatje met de kok weet ik waarom. Ik laat me heerlijk verwennen met een ouderwetse Kon. Marine nassi-hap.
Helaas kan ik niet lang in het etablissement blijven hangen want ik heb nog een wandeling naar de stad voor de boeg. De centen zijn op en in en om de haven is geen muur te bekennen waar flappen uit getapt kunnen worden. Alles bij elkaar is het toch nog 10 km lopen. Onderweg zie ik de onderzeeboot Tonijn op zijn sokkel staan. Ik neem me voor bij een volgende gelegenheid het bijbehorende Marinemuseum te gaan bezoeken. Bij terugkomst blijkt dat ik mijn nieuw verworven buit niet kan aanspreken voor een oorlam. Cantine gesloten. 2300 te kooi. Het wordt deinzig!

Maandag

Gisteren schreef ik al dat het deinzig werd. Mistig. Ik schat het zicht op rond de duizend meter. Aan de overkant van de haven priemen een rits dreigende hoge grijze punten van de boegen van onze Marine-boten door de mist naar buiten. Wat onvergeeflijk stom van mij daar geen plaatjes van te hebben geschoten! Er zou een prachtige poster van kunnen zijn gemaakt: "Koninklijke Marine verdedigt de kop van Nederland".
Ik heb geen zin hier opgesloten te blijven zitten en even overweeg ik de tocht door het Groot Noordhollandsch Kanaal voort te zetten maar dat plan verwerp ik. Ongetwijfeld een interessante route maar dat duurt me nu te lang. Plan wordt bewaard voor later. Het voorlopige doel is Lemmer. Daar heb ik goede herinneringen aan de bouw van Thalassa, maar we zullen wel zien naar waar de wind ons zal waaien.
Als we uitvaren vermindert het zicht nog iets. Er is nu echt sprake van mist. Het uitzetten van een waypoint op de route van Den Helder naar Den Oever is dus alleszins gerechtvaardigd. Op de kaart van 2004 die ik weer terug gevonden heb staat dat waypoint niet ingetekend. Hoogst merkwaardig want dat is wel mijn gewoonte. De route náár Den Helder van gisteren staat er wel in. Het is te lang geleden de reden er van te achterhalen. In elk geval herinner ik me een ouderwets inspannende navigatie met turen in de verte met een verrekijker met ingebouwd peilkompas, oriëntatie met behulp van het vloeistof- en GPS kompas en met de kaart en het digitale polsklokje van Casio (waterdicht tot 50m / €35,-) en de daarop volgende tevredenheid wanneer de huidige positie het predikaat "zeker" is gegeven. Na een poosje komt er meer wind en wordt het zicht wat beter maar de navigatie blijft (in)spannend. Het weer is duidelijk aan het omslaan.
Nu -januari 2008- kan ik de exacte route niet precies meer recapituleren, ook al omdat er geen aantekeningen in de kaart zijn gemaakt. Daarom volgt hier de letterlijke tekst uit het toenmalige journaal:

Ik heb de route goed bestudeerd en voor de zekerheid onderweg een wpt gemaakt. Na de scheidingston is de eerstvolgende gele ton niet te zien. Koersje voorgelegd en even later komt hij in zicht. De wind is pal tegen maar de vloedstroom geeft me, samen met het motortje, 5 kts dus er is niets te klagen. De volgende tonnen komen soms tijdig soms ontijdig in beeld. Als ik een ton in zicht krijg kan ik nog niet goed de kleur onderscheiden laat staan of het een N of S cardinaal is. De volgende moet een N zijn alleen ligt hij wat meer naar stuurboord dan verwacht. Dichterbij blijkt het een S te zijn en het is nu duidelijk te zien dat hij voor en veel grotere ondiepte waaschuwt dan ik uit de kaart heb kunnen lezen. Er steekt zelfs een lage beschoeiing boven water uit. Ik zit dus te veel zuid maar moet eerst om de ondiepte heen. Nu komt het wpt goed van pas! Met een flinke opstuurhoek vanwege de stroom kom ik een klein half uur later weer op track. Op het noordelijkste puntje van de route krijg ik een kwartiertje overlast van wind tegen stroom. Het wordt erg nat en Chim. klapt van de golven af. De voortgang is alleen aan de stroom te danken. Het moet nu niet veel erger worden vind ik. De AP kan het niet meer aan en de helmstok is zwaar te bedienen. Straks wordt het hopelijk beter op de nieuwe koers. De wind lijkt wat te draaien naar N en als ik even later een meer SE koers moet aanhouden kunnen fok en druil op. Als even later de koers nog iets gunstiger wordt kan de motor uit en het gereefde grootzeil erbij. Het resultaat is 6 kts even later 7. Om 1200 loop ik de voorhaven van Den Oever binnen.

Snelheden zijn uiteraard allemaal grondsnelheden. Ik herinner me dat ik de ondiepte met beschoeiïng niet thuis kon brengen. "Stond niet op de kaart", besloot ik toen. Nu denk ik dat het het mosselpaneel is geweest dat weldegelijk op de kaart stond. Het paneel was niet voor niets met zo veel cardinalen aangegeven.
Het stukje 'wind tegen stroom' is achteraf bezien interessant. Ik herinner me dat ik heb overwogen terug te keren. De fout die ik maakte was dat ik zo nodig voortgang wilde blijven maken. Als het toerental van de motor was verminderd, net genoeg om bestuurbaar te blijven, was het allemaal een stuk comfortabeler gebleven. Als we tijdelijk waren teruggekeerd had de motor uit gekund en waren we met de fok bestuurbaar gebleven tot de omstandigheden waren verbeterd. Als we echt terug hadden gewild hadden we op de kentering moeten wachten om weer voortgang te kunnen maken. Allemaal de schuld van mijn ongeduld.
Dit was dus even niet "varen waar de wind ons waait" maar we zijn wel gekomen waar we deze morgen willen wezen en dat geeft me toch meer voldoening dan wanneer we met de wind mee terug naar Den Helder waren gesukkeld. O zo.

Dinsdag

Eigenlijk liep ik op die maandag om 1200 nog niet de voorhaven in maar de Noorderhaven.
Bij het binnen varen van de haven ligt aan SB de ingang van de Vissershaven maar er hangt een bord dat mij ontmoedigt er in te varen. We meren af aan een werkschuit en ik ga op zoek naar koffie. Het restaurant op de kade is gesloten. Vanwege de maandagmorgen natuurlijk. Ik slenter naar de Vissershaven en dan blijkt dat ik gewoon naar binnen had kunnen varen. Behalve de vissers liggen hier ook plezierjachten afgemeerd. Je loopt hier zo van je schip het dorp in.
Nu herinner ik me ineens mijn eerste zeiltrip met Thalassa samen met Dick Koopmans jr. die af en toe de bouw van het casco bij Mekon in Lemmer in de gaten had gehouden en mij, nadat het jacht was afgebouwd, begeleidde tijdens mijn eerste 'stappen' op zee. We zouden buitenom van Lemmer naar Delfzijl varen en vanwege de windrichting gingen we via Den Oever. Ik herinner me de vanzelfsprekendheid waarmee hij -bord of geen bord- de Vissershaven indook en langszij een visser afmeerde. Met de schipper sprak hij af na een uurtje weer terug te zijn en struinde vervolgens met mij het dorp in. Nu doe ik in mijn uppie een bakkie in de plaatselijke kroeg en koop broodjes bij de bakker.
Even later lig ik weer samen met wat andere scheepjes voor de draaibrug die vooraf gaat aan de zeesluis. Het schutten gaat vlot. Op het IJsselmeer is het zicht iets beter en is de navigatie ook eenvoudiger. Ik heb inmiddels besloten Lemmer als bestemming in te ruilen voor Medemblik. De zeilvoering kan dan gelijk blijven en in plaats van tot 1800 steigerend tegen de wind in te motoren kan ik nu comfortabel om 1400 Medemblik binnen zeilen. Het laatste stuk heb ik de wind bijna pal achter en Chim heeft de neiging door de achterop komende golven uit het roer te lopen. Het is verbazingwekkend te zien hoe goed de AP het kan bijhouden. Plotseling doemt een hoge mast op in de nevel. Ben ik aan het hallucineren?? Er staat niets op de zeer oude kaart. Door deze nonchalance -"ach, er verandert toch bijna niks op het IJsselmeer"- was ik met wat minder zicht en wind misschien wel op een dam van basalt gelopen. Op die dam staan vier knijters van windmolens. Zonder wind hoor je ook de wieken niet en zeker niet als je motort.
Voor de rest verloopt alles voorspoedig en na goed turen met de kijker vind ik de kleine ingang van de oude haven. Niet vergissen met de duidelijk zichtbare marina ingang! We meren af aan de kade van de inloop naar de Pekelharinghaven niet ver van het havenkantoor. Het is dezelfde passanten-plek als alle voorgaande keren met Chimera en Thalassa.
Journaal:

Om 1700 boodschappen in het stadje. Typisch Zuiderzee stadje. Goed onderhouden, jongens! Niet afbreken! 's Avonds eet ik een dagschotel in het havenrestaurant en bespreek het weer met de eigenaar. Het waait nu een volle NE6 en de verwachting voor de rest van de week is niet anders. Alles bij elkaar lijkt het beter om morgen naar huis te bussen+treinen, de trailer op te halen en de reis hier te beëindigen. Dat bespaart me ook twee dagen door Friesland motoren. De haven waar we nu liggen is perfect om Chim uit het water te halen.
Dinsdag:
0700 op. Na sanitair en ontbijt afspraak gemaakt om Chim morgen de trailerhelling laten te gebruiken. Bus van 1014 naar Hoorn genomen. Had beter de stopbus naar Hoorn kunnen nemen want die is minder druk, rijdt door de omgeving en komt op dezelfde tijd aan. Helaas rijdt die net voor mijn neus weg. Ik lees dat in het hoogseizoen ook een stoomtram naar Hoorn rijdt. 1400 vertrek uit M'blik, 1100 vertrek uit Hoorn. Goed voor een extra dagje in Hoorn dus.
De bus is vol, veel mensen moeten staan, maar het is een vlotte verbinding met de trein naar A'dam. De hal van het CS wordt verbouwd. Ik koop een koffie voor onderweg en neem de trein van 1106 naar A'foort. Daar staat de sneltrein naar Groningen op het overliggende perron en vertrekt kort erna. Best goede verbinding. In Groningen trein uit en trein in naar Zuidhorn die 5 min. later vertrekt. Moe bellen, die haalt me op.
Morgen Chimera met trailer ophalen.

Nu zou je zeggen: "Lekker reisje hoor, met openbaar vervoer rond het IJsselmeer!". Dat valt dus reuze mee. Ik was om 1400 thuis. Alles bij elkaar vier uur reizen met prima aansluitingen, da's toch te doen nietwaar? In de trein was het niet druk en 'k heb eindelijk mijn Simenon uit kunnen lezen. Het ophalen van Chimera nam een morgen en een middag in beslag.

-oOo-



web
analytics