Tekst en tekeningen: André Hartensveld    

De meeste huizen in Fyn lijken zo weggestapt uit de "Veertiende Avond" van Andersens Billedbog uden Billeder ('prentboek zonder prenten'). 'De deur is laag, de ramen zijn klein, er omheen groeien stokroos en berberis, het dak is met mos begroeid, in de kleine tuin staan look en aardappels, op de wal bloeit de vlier'.
Al zal het op verschillende plaatsen iets veranderd zijn, in het algemeen lijkt het nog veel op het land, waarmee Hans Cristiaan Andersen ons in zijn verhalen kennis laat maken.

In die sfeer en dat decor zeilden we in de zomer van 1992 door de zuid Fynse archipel, met onze Drascombe Cruiser ‘Chimera', als het lelijke kleine eendje.
Via een rit van 750km kwamen we op 25 juli om 18:00h. aan in het kleine Deense plaatsje Fynhav op het schiereiland Als, ongeveer 60km ten noordoosten van Flensburg aan de Lillebelt.
In het piepkleine haventje werd de boot via een zandhelling te water gelaten.
Nadat we proviand en kleding hadden overgeladen, werd op aanwijzing van de havenmeester de Chimera in een box gelegd om te overnachten. Het was een warme dag voor zo'n lange rit, maar de BX-14re met 1360cc motor had daar minder problemen mee dan wij.
Alleen de brug over het Noord-Oostzeekanaal was - het kruipspoor bestemd voor vrachtwagens - de enige beklimming waar flink teruggeschakeld moest worden.
Het voordeel van een boot achter de auto ten opzichte van een caravan, is dat een laag op de as van de trailer liggende boot veel minder windgevoelig is, terwijl in beide gevallen het bed meereist voor als er een overnachting plaats moet vinden.
Met een Berenburger in de hand genieten we van een volomen stilte met slechts het gekwetter en gepiep van vogels op de achtergrond. De zon gaat onder in een volle kleurenpracht en heel in de verte horen we het geplok van een ééncylinder scheepje, dat of onderweg is naar de thuishaven of naar de visstekken.

Naar Helnaes Fjord.
De volgende morgen worden we langzaam wakker door de oplopende temperatuur in de kajuit. Haast hebben we niet want per slot van rekening hebben we vakantie en het tij bepaalt hier niets.
Co maakt boterhammen en koffie klaar, ik wandel naar de havenmeester om te informeren waar ik zeekaarten kan kopen :Dat kunt u bij mij", antwoordt de havenman en overhandigt mij twee kaarten van het zuidwestelijke- en zuidelijk gedeelte van de Lille Belt.
Ondanks dat de kaarten tien jaar oud zijn verzekert hij mij dat alle vaarwaters, eilandjes en haventjes nog op dezelfde plaats liggen. Met een blos op het ronde gelaat ontvangt hij van mij 100 DK.
50 voor de overnachting en 50 voor de twee kaarten met bijna historische waarde. In Nederland was ik dik fl 150,- kwijt geweest voor de hele set en nu ongeveer fl 16,- voor de twee. Ik wandel tevreden terug naar vrouw en boot alwaar de koffielucht me al in de verte tegemoet komt en aangenaam in de neus prikkelt.
Met een Z.W. wind verlaten we om 12:30 h. de haven van Fynhav met gereefd grootzeil, want het waait lekker en we zijn pas tweedejaars ruimwaterstudenten, sturen we 30 graden naar de 10 mijl noordelijk gelegen Norre-Fjord. Chimera vaart dat het een lieve lust is, over het blauwe en licht zilte water van de Oostzee, of voor die streek de Lille Belt. (Kleine Belt - Red.)
Om 13:50h. zeilen we het prachtige fjord binnen en komen direct in de luwte van de hoog uit de zee opreizende landtong van Helnaes By. We volgen in één meter diep water en ongever driehonderd meter uit de kust de contourlijn van Helnaes.
Daarna valt de wind geheel weg en ga ik nog even leker aan de riemen en roei schuin naar de kust. Het zwaard en roer gaan nu geheel omhoog totdat de boot vastloopt in het weelderige zeegras en daarna in het zand. Het anker gaat overboord en de bezaan zetten we bij omdat we dat zo mooi vinden, 15:00h.
We verwonderen ons over onze ontdekking ongeveer 80m van het strand, achter een steil oplopende heuvelrug van wel 30m hoogte begroeid met beuken, sparren en eiken.
Co pakt haar puzzelboek en ik waad door het frisse water met fototoestel en verrekijker naar het strand. Ik klauter langs een steil bospad de heuvel op.
Boven aangekomen heb ik een fraai uitzicht over de fjord en zie vanaf deze afstand hoe klein Chimera in het fjord ligt te wezen, fraai tekent haar gele romp af tegen het groenblauwe water, beschenen door de late namiddagzon.

Heel in de verte, in oostelijke richting zie ik de huisjes van Falsed en het witte kerktorentje van Horne, daar moeten we ook eens een kijkje gaan nemen mijmer ik, want daar hebben we tien jaar geleden met de kinderen gekampeerd die waren toen zes en acht jaar en laten pa en ma nu alleen met vakantie gaan.
Ik wandel terug naar het strandje en ontdek nu pas de begroeiing tot het water. Ondanks het licht zoute water is hier sprake van een flinke rietrand, daarna vijf a zes meter gras en dan het water met een klein grind en schelpenstrandje als een binnenwater.
Bij Chimera aangekomen staat het diner reeds te dampen en nemen we een neut vooraf.
Langzaam valt de avond over het water met zware wolkenluchten die door de late zon van rood tot paars gekleurd worden.
Vanuit de boot zie ik drie zwarte personen in een veel te klein rubberbootje naar hun boot peddelen. Een koddig gezicht, hoe het bootje met de golven mee beweegt. Ik maak er een dia van op het moment dat zij de weerspiegeling van de zon in het water doorkruisen. We praten samen over de afgelopen dag in de fraaie ankerplek waar we nu liggen. De barometer zakt naar 1012mb.
We gaan vroeg te kooi, morgen zien we wel wat we zullen doen.

Beproeving van Chimera's ribbenkast.
Om 04:45h wordt ik wakker en kijk door de kajuitopening naar de lucht. Het is bijna bladstil, in het oosten kleurt de lucht al rood, in het Westen pakken de wolken samen die zo gekleurd zijn dat er niet veel goeds van te verwachten valt. Ik besluiten toch om het anker binnen te halen en in noordelijke richting naar Brunshuse te zeilen, Co snurkt rustig door, dit is geen tijd voor een vakantieganger.
Ondertussen boom ik Chimera naar dieper water waar een stukje zwaard gestoken kan worden. Met de tent nog over de giek zet ik de fok uit, even ritselt het is en valt daarna vol. Met de wrikriem over de spiegel stuur ik de boot door het ondiepe en heldere water waar ik de krabbetjes en platvisjes een veilig heenkomen zie zoeken.
Met een rimpeltje rond de boot geniet ik van de ochtendsfeer. De barometer is weer opgelopen naar 1022mb, ik vraag me af, geldt dat nu voor vandaag of moet eerst de depressie gepasseerd zijn?
Ondertussen komt het zinkkleurige wolkendek wel erg dichtbij en de eerste spettertjes vallen.
Ik stuur Chimera de nauwe ingang van de Brunshusebaai in zigzaggend langs de visstokken. Kort onder de westoever zet ik om 07:15h het anker overboord en dat is het moment voor de weergoden, om me voorlopig de kooi in te jagen. Met bakken en harde vlagen klettert de regen op de roef, geen tijd om geografisch onderzoek te verrichten. Ik kruip in de slaapzak en slaap tot 10:00h. Co blijft ook nu weer solidair en knort vredig haar partijtje mee.

Rond het middaguur is plotseling de regen en wind weer verdwenen, de zon breekt door en het wordt weer aangenaam.
We bakken eieren en zetten koffie, ondertussen de omgeving in ons opnemend.
De kleine baai ongeveer vier voetbalvelden groot, wordt aan de noordzijde van de kleine Belt gescheiden met een dijk die tevens de verbinding met Helnaes vormt.
Wij liggen aan de westoever in de beschutting van een berkenbos met daartussen een klein uit baksteen opgetrokken kerkje.
In het zuiden is de baai afgedamd met toegang tot de baai. Op de oostoever, dat is Funnen (Fyn), staat een twintigtal houten huisjes met voor elk huisje een klein steigertje met daaraan een bootje met vismateriaal.
Overal komen nu mannen vandaan die de boten bemannen om de vele visnetten die hier langs de kust staan, te lichten.
Om 13:30 halen we het anker binnen en vertrekken we zonder een voet aan and te hebben gezet. Onze bestemming is Falsled, 5,5 mijl iets zuidelijker ten oostend sturend. De lichte zuidwestenwind voert ons vredig langs de beboste oevers van de Helnaestfjord. Om 15:00h neemt de wind iets toe en bruist Chimera, de fraaie snor voor de boeg, op haar doel af.
Om 16:00h gaat het ineens zo hard waaien dat bezaan en het gereefd grootzeil moeten worden weggenomen. Lenzend op de fok surfen we mee op de soms een meter hoge golven.
Een halve mijl voor de haven van Falsled gaat de bezaan er met drie slagen om de mast weer bij omdat we moeten loeven om de haveningang ruim in te kunnen varen. Chimera gedraagt zich uitstekend, alleen we knijpen hem als een oude dief. Een vreemde haven aanvaren aan lager wal, dat is wel even andere koek dan ankeren in de luwte.
Afvallend en bakboord uitsturend komen we in rustig water tussen de dammetjes, maar de wind heeft nog volop vat op de boot waar inmiddels het achterzeil en de fok zijn weggenomen. Midden in het haventje draai ik de boot 180 graden met de kop op de wind en verzoek Co vriendelijk maar doordringend om het anker overboord te zetten.
Ik zet de elektromotor vol aan bij, het anker pakt niet en de motor vindt het geweld te groot. Dus drijven we achteruit recht op de met jachten afgemeerde boxen af.
We begrijpen best dat dit niet goed af zal lopen.
Drie meter voor de eerste box gooi ik het roer om en met een klap worden we opgevangen door de meerpalen, waar we dwars opkomen. Helpende handen van collega schippers houden de krakende en steigerende Chimera in bedwang.
Touwtjes worden overgedragen en vastgezet, rust om 18:00h.
Het anker zit muurvast en we halen het niet in ons hoofd om het te bergen met deze wind, de ankerbal geeft de plaats aan en we laten de ankerlijn afzinken en zetten hem ‘s avonds vast om de meerpaal voordat we vertrekken naar een plaats meer in de luwte in de binnenhaven.
Als de wind over het gras strijkt, dan rimpelt het als een vijver, als de wind over het koren strijkt dan golft het als de zee: dat is de dans van de wind, zegt het sprookje van Andersen.
Dominee dichter Kay Munk was een andere mening toegedaan: De zee, schrijft deze, de zee is Denemarken's enige pathetiek.
Waarschijnlijk stond hij wat verder van de sprookjes van Andersen af en had hij meer te maken met families waarvan man of zoon niet meer terugkeerde van de visgronden in de jaren ‘20 en ‘30 van deze eeuw.

Weerzien van Horne.
28 juli. De wind waait nog steeds hard, in ieder geval te veel om uit te varen.
We besluiten om de dag te gebruiken om na 10 jaar nog eens rond te kijken in dit lommerrijke gedeelte van Fyn.
Falsled is beroemd door de bouw van het jeugdzeilscheepje de "Optimist". Ook is er een jeugdzeilschool, maar met deze wind blijven ze lekker op de kant.
Ondanks de harde wind is de temperatuur aangenaam, er is een zonnetje en prachtige wolken drijven haastig oostwaarts.
We wandelen langs het smalle strandje naar het plaatsje Horne, een wandeling van 7,5 km. Halverwege komen we langs een camping waar we 10 jaar geleden gekampeerd hebben. Co gaat kijken of er nog iets veranderd is, er is niets veranderd. Daar houden Denen niet zo van, zo komen we langs de oevers houten bootjes tegen waar de vegetatie zich meester van heeft gemaakt.
Of zien we aan de rand van een korenveld een of ander landbouwwerktuig, meestal een harkeerschudder uit de jaren van vlak na de WO II. Op dezelfde wijze door de natuur ingepalmd als de boten.
Denemarken is een is een groot openluchtmuseum. Denen hechten aan historische symbolen. We verlaten het strand en wandelen over de smalle weg door het golvende landschap. We naderen Horne en zien in de verte het markante kerkje, waarvan er zeven zijn in Denemarken en de enige van Fyn.
De muren van het ronde Romaanse deel zijn, met het oog op de verdedigingsfunctie die de kerk ook oorspronkelijk had, twee en een halve meter dik.
De latere uitbreidingen zijn opgetrokken in gotische en renaissance stijl.
Nadat we van het uitzicht hadden genoten was ook het mooie interieur de moeite waard. We kopen bij de groenteman een kam bananen en wandelen weer terug naar Falsled.
‘s Avonds nam de wind af en maakten we plannen voor de volgende dag. Het anker lag nog steeds op dezelfde plek en de fles Berenburg half leeg.

Naar Knolden Noret
27 juli: Om 06:30h staan we op, volgens radio Kiel wordt het vandaag een echte zomerse dag, 24 graden en een matig windje uit het westen, barometerstand 1020mb.
Om 09:30h proberen we zwager Cor te bellen in verband met zijn verjaardag, dat lukt niet, niet thuis.
Om 10:00h gaan de trossen los en roei ik de boot naar de buitenhaven om het anker te bergen, dat heeft zich stevig vastgezet in de lemen bodem. Door de ankerlijn vast te zetten aan de boot, vaar ik onder stoom het anker over de kop en het anker breekt uit. Met 15 kg klei komt het boven, het valt niet mee de zuigende substantie te verwijderen.
Uiteindelijk verlaten we om 10:45 de haven Falsled, uitgezwaaid door de Duitse familie die ons zo kranig opving bij onze spectaculaire binnenkomst.
Het doel voor vandaag is een kleine baai in het zuid-oosten van Horneland, dat er op de foto's van "Deense havens vanuit de lucht" zo fraai uitziet.
Met lange slagen koersen we Z.W. de licht golvende zee op, het gaat niet snel, maar we genieten van de omgeving.
Om 12:00h hebben we Bojden dwars over bakboord waar juist de boot naar Finhav vertrekt. Zwaaiende mensen verschijnen aan de reling een warm gevoel gaat door ons heen. Het warme gevoel neemt toe naarmate de middagzon haar gloed over ons uitspreid, volgens ons is het 28 graden.
Heel traag ronden we de Z.W. kaap van Horneland en de koers is nu 90 graden R.W. Met de zeilen uitgeboomd drijven we langzaam oostwaarts, in de verte zien we bruinvissen boven het water uitspringen.
Naar het Z.W. zien we alleen maar water, voor ons ligt het eilandje Lyo en in het N.O. kijken we in het glooiende landschap van Horneland met hier en daar het rode dak van een boerderij.
Om 14:45h hebben we de haven van Lyo aan stuurboord, een prachtige ankerplaats waar verschillende jachten voor anker liggen van uiteenlopende nationaliteit.
Het duurt nog drie uur voordat we bij de smalle ingang van Knolden Noret liggen, we roeien de boot naar binnen en lopen direct vast. Ik stap overboord om Chimera door een smal geultje de baai in te slepen, met het terugduwen van de kop in dieper water ga ik plotseling kopje onder. Proestend kom ik weer boven, Co ligt in een deuk, waar ging je naartoe, vroeg ze plagend? Met een zuur gezicht neem ik de voortros over de schouder en sleep de boot verder de baai in. Om 18:30h gaat het anker overboord tussen de keien aan de met gras begroeide oever.
Door de boot ongeveer vijf meter terug te trekken gaat ook het hekanker uit.
Ik controleer of er geen stenen onder de boot liggen, alles okee, dan pakken we eerst even een pint, Co maakt het eten klaar en ik werk het logboek bij.
Om het bier koel te houden zin ik op een list, dan herinner ik me dat er nog een garnalennet aan boord moet zijn van 1,5 bij 2 meter.
Ik rijg een vlaggenlijntje langs de buitenkant van het net en bevestig dat op de spiegel en papagaaistok, het hangt als een puntzak in het koele water.
Co vindt het een goed idee zodat ook de pakken melk een plaats in het net vinden. We genieten van de stille avond en de geur van gemaaid gras.
In de verte is een boer nog bezig om het koren te maaien, hij gaat door tot het al lang donker is, elke twintig minuten wordt Chimers beschenen als de krachtige schijnwerpers van de combain over de kleine baai zwaait.
We praten nog wat na over de afgelopen dag, het was heerlijk op het water, elk mijl in zeven en een half uur zonder een stap te lopen hebben we ons zonnend en vissend verplaatst.

Wordt vervolgd.

stat tracker for tumblr