Tekst en tekeningen: André Hartensveld    

Faborg 30 juli 1992
Om 07:30h vinden we het tijd om op te staan, mede doordat de temperatuur in de kajuit behoorlijk oploopt. De boterhammetjes worden gesmeerd en koffie gezet, we ontbijten en genieten van de omgeving die beschenen wordt door het zachte ochtendlicht. Het belooft weer een stralende dag te worden.
Na het ontbijt maken we een wandeling langs de kleine baai, in de verte zien we grote veerboten langs varen die een geregelde veerdienst met Gelting in Duitsland onderhouden vanuit Faborg.
Te 12:30h halen we de ankers binnen, tillend en trekkend wordt de boot de baai uitgesleept in ongeveer twee palmen lager water dan toen we gisteren binnen kwamen. Hier zijn we precies een uur bezig tot de boot weer drijft. Over het Knoldsand zeilen we naar Faborg alwaar te 14:20h de trossen om de bolders gaan.
We maken een wandelingetje door het plaatsje, waar H.C. Andersen ooit droomde van de twee mooiste ogen ter wereld. Aan de kade liggen de karakteristieke Deense vissersbootjes. De pier en de kade liggen bezaaid met allerlei vissersattributen, stapels kisten en netten die te drogen hangen in de wind. Vissers en schippers bekritiseren de politie van het land en hierbij mengen zich de geluiden van de scheepswerven en de fabrieken. Co gaat nog wat proviand inslaan en ik slenter terug naar de boot.
Voor Chimera is een groot, onder Nederlandse vlag varend, motorjacht afgemeerd waarop de eigenaar zijn twee zonen drie maal in de rondte staat te schelden omdat zij het in hun hoofd haalden met hun schoenen op het dek te springen. De rest van de middag zijn de twee knapen bezig, onder toezicht van pa, op de Flying bridge honderden liters zoet water over de boot te spoelen.
Ik pas op de boot en vis. Gelukkig neemt Co vis mee.
Om 18:00h. gaan de trossen los en verlaten we Faborg. De Nederlandse Onassis wordt direct op onze oude plaats geparkeerd.
We zetten koers naar het eilandje Bjorno, daar laten we om 19:15h de boot in het fijne witte zand vastlopen, hoef ik na het seizoen minder te schuren. We gebruiken in alle rust het avonddiner met een pilsje, een visje, wat gebakken aardappels en wat sla.
Inmiddels is het zwoele windje van Z.W. naar Z.O. gedraaid en liggen we aan lager wal. Om 21:00h. varen we richting St.Svelmo aan het Nakke, bolle Fjord, 3,5 mijl oost. De wind neemt toe van zwoel tot matig, zodat een klein uurtje later geankerd wordt aan de oostzijde van de landtong van St.Svelmo. Heerlijk beschut liggen we hier terwijl de N.W. wind toeneemt tot een frisse bries. Even later ankert er ook een Nederlandse catamaran naast ons, we wisselen wat gegevens uit en vertellen dat we voor het eerst in Denemarken zijn. We nemen een neut en gaan tegen middernacht te kooi.

Genieten op de Svendborg Sund
We worden wakker om 07:00h., 07:30h. kruipen we de kajuit uit. We kijken nog wat versuft om ons heen, om de plaats waar we gisteren in de late schemering voor anker zijn gegaan in ons op te nemen.
Ook hier liggen we weer tussen de visstokken die haaks op de steile oever staan. De afgekalfde oever is ongeveer 4 a 5 meter hoog en loopt geleidelijk af naar het vaste land. In de verte zien we veel masten, de kaart geeft bij St. Svelmo een jachthaven aan. Verder land inwaarts zien we rode daken van huizen tussen de bomen en daartussen een wit kerktorentje. We drinken samen een koffie met een boterhammetje en luisteren naar geluiden van vogels die ruzie schijnen te hebben.
De barometer geeft 1022 mb. aan, de wind is matig N.W. en de zon laat zich van zijn beste kant zien. Het belooft weer een echte vakantiedag te worden. Nadat het anker uit de zanderige bodem en heldere water is gehaald, deinst Chimera langzaam naar ruim water. Daar gaat het stuur om en de steven valt af, Co rolt het stagzeil af en ik trek het grootzeil omhoog, beiden worden vastgezet en we bruisen verder oostwaarts, richting Svenborg Sund Tasinge.
Te 11:45h., zeven kwartier na vertrek hebben we Bailen dwars. De wind neemt af en valt weg, draait vervolgens naar verschillende hoeken om positie in te nemen. Zwalkend zijn we in de aanloop van de Sund gekomen, de wind toont karakter en vestigt zich in het Z.W. en wij koersen N.O. je houd het niet voor mogelijk, de Sund is ruim bezeild. Met nog doorlopende stroom die we tegen hebben maken we redelijke vooruitgang, zodat we om 14:00h. Innolm Falk passeren en een uur later de Svenborg Sundbro, de brug die Funnen met Tassingge verbindt. De tocht over de Sund is er een die nog lang in onze herinneringen zal voortleven, aan stuurboordwal groeien enorme beuken en eiken tot aan de waterkant. Afgewisseld met landerijen en kleine dorpjes met witte huisjes, voorzien van rode dakbedekking.
Aan bakboordwal rijst het heuvellandschap met goudgele korenvelden hoog op, in fraai contrast met het blauw van de lucht, afgezet tegen de groene oever van de Sund. Na het passeren van de brug over de Sund neemt de beschutting van de oevers ons de wind uit de zeilen en in het smallere vaarwater lijkt de stroom sterker. We maken nauwelijks vooruitgang, ik zet de elektromotor bij en zacht zoemend schuiven we om 15:45h. een klein strandje op tegenover de haveningang van Svendborg. Mooi helder water met ontzettend veel blauwe kwallen. We blijven aan boord want dat vinden we eng. Twintig meter bij ons vandaan heeft een jong en geheel ontbloot stel het grootste plezier van de wereld, we kijken elkaar aan, zouden daar dan geen blauwe beestjes zitten? Ik waag het om ze tijdens hun spel te storen en informeer naar het risico dat ze lopen met al die kwallen in het water; geen enkel roept hij lachend. De man waadt door het water en de kwallen naar ons toe en legt ons het verschil uit tussen blauwe en oranje achtige, daar moet je maar vandaan blijven zegt hij. Met veel belangstelling en gevoel voor de juiste verhouding strijkt hij met zijn hand langs de romp van Chimera, mooi scheepje zegt hij op zachte toon, komen jullie daarmee helemaal uit Holland?, vraagt hij afwisselend naar het zonnepaneel , de elektromotor en de zeilvoering kijkend. We leggen hem uit dat Chimera het grootste gedeelte van de reis achter de auto heeft afgelegd en dat we op Als te water zijn gegaan.
We kleden ons uit en even later spartelen we ook tussen de kwallen in het heerlijke water van de Sund. na het stoppen van tij verlaten we te 17:30h. ons plekje ... met wind en stroom naar Troense.
De laatste mijl is tegen de vrij zwakke wind, de zeilen worden geborgen en onder andere stoom zoemen we naar het haventje van Troense. We besluiten het weekend hier door te brengen want er is veel te zien. De havenmeester int voor de eerste nacht 40 DK. en vertelt ons het verhaal van Chimera. We bellen nog even met het thuisfront, alles kits was de mededeling van onze zoon.

Froense, het schippersdorp, 1 augustus 1992.
Froense is een plaatsje van 770 inwoners en pronkt met het mooiste straatje van Denemarken, de Gronnegade, rietbedekte vakwerkhuizen met fleurige tinten, keien bestrating en grindtrottoirs stralen een idyllische rust uit. De voorwerpen in de tuinen verhalen het leven dat de vele inwoners van Froense hier leiden als schippers van grote zeilschepen. We besluiten vandaag het Valdemarslot te bezoeken, we wandelen over een weg met aan beide zijden hoge populieren. Links hebben we uitzicht over zee en rechts stijgt een leeuwerik hoog op boven het grasland. Voor ons zien we het geel-wit beschilderde poortgebouw van Valdemar, een fraaie binnenkomst. We wandelen over de binnenplaats om de eendenvijver en bekijken de bijgebouwen, bestaande uit paardenstallen en onderkomen van verschillende rijtuigen. Het donkere slot is ingericht als maritiem museum. Hier vergaapten wij ons aan de rijke geschiedenis van navigatie en de Deense scheepvaart. Het slot is in de periode van 1639 - 1643 gebouwd door Christian IV. We kopen nog een broodje gezond, weggespoeld door een goudgele Carlsberg en wandelen langs het smalle strandje terug naar Chimera.
Op sommige plaatsen is het strandje overwoekerd door riet, we volgen het pad daar doorheen. Ook hier passeren we weer vermolmde bootjes uit vroegere tijden, die zelfs door de jeugd ongemoeid gelaten worden.
We klauteren langs eeuwen oude eiken en komen in de straat die ons naar de haven voert. Aan een van de steigers is een Hollandse klipper afgemeerd. Ik maak een praatje met de bemanning over hun tocht naar Troense. En waar ligt jullie schip, informeert een van de mannen, rondkijkend, ik wijs in de richting waar een grote Nederlandse boven de stijgers uitsteekt. We praten nog een poosje over bootjes en Deense vaarwaters, dan laat Co weten dat het dinertime is met een neut vooraf.
‘s Avonds int de havenmeester zijn 40 DK. en zegt het verhaal van Chimera nog eens na gelezen te hebben. Het wordt al schemerig als hij opmerkt dat hij zijn rondje nog moet afmaken. We blijven achter in de duisternis en de stilte valt over de kleine haven.

2 augustus 1992
Om 08:00. staan we op, het is iets koeler dan gisteren en de barometer zakt. Ik ga naar de winkel om vers brood, melk en eieren te kopen. Als ik terug kom is Co opgetut en de koffie is klaar. De eieren worden gebakken, lapje spek erbij en genieten van een stevig ontbijt. Na overleg met koffie, veel koffie, gaan we het kleinste Sotarts museum (scheepvaartmuseum) ter wereld (volgens de locals) bekijken. Via een loopplank en een kleine deur met patrijspoort komen we in een museum dat vol staat met allerhande scheepsmodellen, kleine vissers-, kustvaart-, zeil- en sleepbootmodellen. Dit alles is van een man die daarvoor de gehele wereld afreisde, vertelt de gids met enige trots. Tussen al deze scheepjes konden wij helaas geen Drascombe ontdekken.
We wandelen terug naar het haventje waar een levendige drukte heerst.
We maken een praatje met een Duitse schipper van een Scandinavische Volksboot. Bij Rudkbing een groene Drascombe gezien, fijne bootjes voor de Waddenzee vertrouwt hij ons toe. We drinken wat en ik werk het logboek bij, het is nog vroeg dus we maken nog een wandelingetje langs de baai die bekend staat als de mooiste ankerplaats van Denemarken.
Om 23:00h. te kooi, het weerbericht voor morgen: bewolkt, wind W. 4 tot 5.

Wordt vervolgd.

stat tracker for tumblr