Tekst en tekeningen: André Hartensveld    

Vertrek uit Aero, 9 augustus.
Om 0900 u opgestaan, ontbeten en Chimera gereed gemaakt voor vertrek.
Radio Kiel geeft de verwachting voor Z.Denemarken zon, wind 4 tot 5 bft.Z.O. en dat bij een temperatuur van rond de 22° C. Dat belooft een fraaie zeildag te worden naar het 14 mijl noorderlijk gelegen doel Lyo. Voor de zekerheid steken we een rif in het grootzeil nu we nog beschut in de haven liggen, want op zee hebben de golven toch witte kuifjes. De navelstreng .tussen akkulader en wal wordt binnen gehaald, de trossen gaan los. De havenmeester kijkt ons na als we om 1145 u. profesioneel het kleurrijke en vriendelijke haventje van Aerokobing uitzeilen.
EernaaI uit de beschutting van Aero laat Chimera zien wat ze waard is. Met een flinke snor voor de boeg stuur ik een N.O. koers op het eilandje Drejo aan. Kunnen we later afvallen als de wind verder toeneemt.
In de beschutting van Drejo besluiten we om hier maar even een pauze in te lassen. Te 1315 u. ankeren we aan de westzijde van Drejo en nemen de tijd voor een brunch. De Z.O.wind neemt behoorlijk toe, we bestuderen de kaart om een koers te vinden waarmee we vandaag als het even kan droog Lyo kunnen bereiken. Geen beschutte route als we niet noordelijk van Avemako zeilen, maar dat zie ik niet zo zitten, omdat we dan eerst oostelijk moeten koersen om de zuidpunt van Avemako te ronden.
We nemen nog een duik in het heldere water en besluiten na de opfrisbeurt om voor het lapje langs de kust van Avernako te zeilen. Zo gezegd zo gedaan, we laten Chimera naar diep water deinzen, laten dan de kop afvallen en trekken de fok bij. Even siddert het scheepje en zet dan op fok en bezaan de spurt er weer in, twee streep ooste- lijk van noord koersen we naar Avernako. Om 1500 u. halen we de bazaan weg en wordt de koers verlegd op het noord-westen, parallel aan de kust van Avernako. De mijlen schieten onder de buik van Chimera door, we merken nauwelijks dat het nog zo stevig waait. AIleen de golven van 3 tot 4 maal vrijboordhoogte geven een idee van de hoeveelheid wind.
Het weer is schitterend, de wolken fraai; over stuurboord.wijs ik Co op de eenvoudige rederswoning van de heer Maersk Muller, de eigenaar van het eiland en tevens van de grootste Deense partikuliere handelsvloot. Om 1700 u. meren we af in de haven van Lyo, naast de Brehoorn, een Westerly Centaur uit Giethoorn. Als de wind niet draait liggen we hier de komende nacht rede- lijk beschut. 's Avonds drinken we met de bemanning van de Brehoorn een pilsje en wisselen evaringen uit over het zeilen in Denemarken.

Lyo, 10 augustus.
De weersvoorspellingen van Radio Kiel zijn nogal grofstoffeliik, vanaf de Azoren rollen de depressies via de Franse westkust Europa binnen met veel regen en harde wind. Hier schijnt nog steeds de zon en zorgt een stevige bries voor aangenaam weer voor de Deense zeilpopulatie, maar dat zal niet lang meer duren, want vanavond zal de wind aanzienliik in kracht toenemen en uit het westen gaan waaien. De schipper van de Brehoorn trakteert ons op een pannetje mosselen, vers en zelf geplukt, verser kan niet zegt hij. Als liefhebbers van mosselen aanvaarden we de gift. Hij leert ons waar je op moet letten bij het sprokkelen van de schelpdiertjes. We maken een wandelingetje naar het dorpje met piepklein kerkje en postkantoor in vakwerkstijl, alles herinnert aan vervlogen tijden. Een plek waar je altijd zou willen blijven.
Op de terugweg naar de haven besluiten we om Chimera te verhalen en aan de oostzijde van de veerdam te ankeren. De wind is inmiddels naar het westen en het noordwesten gedraaid en in kracht toegenomen. Als vannacht een van de onbemande schepen los raakt liggen we aan de verkeerde kant van de haven en daar voelen we niet veel voor. Het tegen de wind uitvaren van de haven vergt het uiterste van spieren en electromotor, maar het lukt toch en 60 m van het strand en oostelijk van de veerdam gaat het anker overboord.
De wind waait er niet minder om, maar de zee is er een stuk rustiger. We plukken nog wat mosselen en bewaren die in het net dat over spiegel en papagaaistok in het water hangt - kunnen ze mooi schoon spoelen.
's Avond maken we nog een wandelingetje over het strand en zien hoe Chimera naar ons wuift, gierend achter haar anker. Eenmaal aan boord zet ik een tweede anker, je kunt nooit weten. Veel kan er niet gebeuren, want we zouden zo het strand opgeblazen worden, maar uiteraard minder comfortabel. We drinken nog een duur Deens pilsje en wijntje en gaan te 2400 u. te kooi.

11 augustus.
Om 0230 u. worden we wakker van het gehobbel op het water en de wind die door het want giert. Op de veerdam, waar aan de westzijde het jachthaventje is, zien we mensen met zaklantarens heen en weer lopen. We zijn dus niet de enige die van het tempeest zijn wakker geworden. We kruipen weer in de slaapzakken, na de ankers gecontroleerd te hebben, het duurt nog een poosje voor we weer indutten.
1000 u. Opgestaan en zeer lang ontbeten en koffie gedronken. De wind is inmiddels gereduceerd tot een acceptabele bries. De schipper van de Brehoom vertelt ons dat hij vannacht windkracht 9 gemeten heeft en dat ze vanaf de veerdam gekeken hadden hoe het Chimera en haar bemanning verging. In de haven was het vannacht niet leefbaar, horen en zien verging je, van klapperende vallen en boten die aan de palen lagen te rukken met de wind dwars op de haven. Als hij het geweten had zou hii zeker ook voor anker gegaan zijn.
Na de middag trekken we onze wandelschoenen aan om de N.W.punt van het eiland te verkennen en daar de klokkestenen te bekijken, een hunebed- achtige attractie. We wandelen over slingerende landweggetjes door het glooiende landschap en genieten van het uitzicht over de landerijen en de Lille Belt. Uiteindelijk komen we bij een kleine bossage met een open plek, waar wat grote stenen liggen opgestapeld en een groot bord ons vertelt wat het allemaal te betekenen heeft.
Op de terugweg doen we nog wat inkopen in het levensmiddelenwinkeltie van Lyo. We waden naar de boot en bereiden het diner. Vanavond prijkt op de menukaart: mosselen met komkomersalade, stokbrood en kruidenboter. Om de feestvreugde te verhogen is een pak wijn aangeschaft voor de somma van 45 DK. (PROOST). Recept: de mosselen worden gekookt in hun eigen vocht, dat is altijd zout water, we voegen daarbij wat gemengde soepgroenten en een extra uitje. Verder afkoken met twee glazen wijn, een mok of plastic bekertje; bier mag ook. Als de schelpen opengaan kunnen de mosselen opgediend worden.
Eet U smakelijk.
We genieten van het avondmaal en maken plannen voor de volgende dag. De wind is nog steeds west 4 en de voorspellingen verhogen niet bepaald het vakantiegevoel.
Als we morgen naar Fynhav zouden vertrekken hebben we pal wind tegen en 6 mijl open water, niet erg inspirerend. We maken er in ieder geval een relaxte avond van, praatje hier, praatje daar, maar wie je ook spreekt van de onder Nederlandse vlag varende schippers, de thuisreis zal afzien betekenen. Hadden ze maar een Drascombe moeten kopen, die kan praktisch overal opgeladen worden. De barometer blijft laag en stabiel.

Het juiste besluit, 12 augustus.
Om 0730 u. jaagt de wekker ons onder de lappen vandaan. Als eerste, en traditioneel aan het worden, een blik naar de lucht. Ziet er goed uit boven ons gebiedje maar in het westen maken asvaltkleurige wolken een vuist. Kiel voorspelt voor het Oostzeegebied harde wind en veel regen. Ik denk er aan en Co stelt het voor, om naar Faborg te zeilen en dan de auto op te halen. Goed plan wijfie, doen we. Te 1015 u. wordt het anker gelicht en zeilen we op fok en bezaan in noord-oostelijke richting naar Faborg.
Als we uit de luwte van Lyo zijn krijgt de wind wel erg veel vat op Chimera. We nemen de druil weg, maar daardoor verleieren we wel erg veel naar de Z.O. kaap van Homeland (Knolden). Daar krijgen de golven een onplezierige stijlte, we zien net kans om Knolde vrij te varen en komen daarna in beschut water.
Om 1145 u. komen we aan in de jachthaven van Faborg, waar we informeren naar de tijd van afvaart en de prijs van de overtocht naar Gelting. Met auto en trailer 70DM; dat valt mee. We maken een wandelingetje door Faborg en bekijken de bezienswaardigheden uit de verhalen van H.C.Andersen. Langs de bedrijvige vissershaven scharrelen we terug naar de boot. Het begint fris te worden, s avonds eten we hutspot met varkenslapjes, hoort precies bij de temperatuur. Om 1900 u. begint het te regenen en om 2000 u. stort het met bakken uit de hemel, de lucht is loodgrijs en de wind hard. We drinken koffie met chocobolo's, we maken er het beste van. Ons besluit staat vast."Wegwezen"!!

13 augustusloopt om 0700 u. de wekker af. We hebben slecht geslapen door de harde regen en wind. Tijdens het ontbijt maken we een flexibel plan voor de dag: Co zorgt voor kaarten voor de overtocht en ik haal de auto met trailer op. Te 0830 u. stijg ik de bus in naar het veer te Bjoden, een kwartiertje rijden. Het veer vertrekt om 0900 u. Vanachter het glas vandaan bekijk ik de zee, die niet bepaald uitnodigt om je er met een open bootje op te wagen. Wel is het zeeschap zeer fraai: grijze wolken die zich naar het oosten spoeden, dan weer een streep zonlicht over het land en water. Een ongelijke strijd tussen buien en zon. De boot baant zich puffend een weg naar de overkant, waar we te 0950 u. aankomen.
Ik haal de auto op en kijk of de havenmeester in de buurt is. In geen velden of wegen te zien. Om 1000 u. sta ik met auto en trailer op de boot onderweg naar Bjoden en Faborg.
Bij de Chimera aangekomen merk ik dat Co nog niet terug is. Ik begin alvast de zeilen af te halen en de masten te strijken. Als Co terug komt is de boot gereed om op de trailer gelierd te worden. Ze vertelt dat als we nu reserveren, we pas over drie dagen meekunnen. Dan maar via Fynhav is de konklusie, het weer verslechtert met het uur. We takelen de boot op de trailer, sjorren hem vast en rekenen af met de havenmeester; hij wenst ons een goede reis naar huis.
Als we bij Bjoden aankomen is het veer net vertrokken. We schikken ons in ons lot en kijken door de beslagen ruiten naar buiten. Het Hans Christiaan Andersen gevoel, zoals dat twee en een halve week aanwezig was komt nu danig onder druk te staan.
Te 1500 u. rijden we de veerboot op en zowaar het wordt droog. We genieten alweer van de onstuimige Lille Belt, waar de echte doorzetters onder zeil door de baren klieven.
Na aankomst in Fynhav ga ik nog even op zoek naar de havenmeester, om mezelf van een zeker schuldgevoel te verlossen. Helaas de goede man is waarschijnlijk zonder opvolging met pensioen gegaan. Heeft'ie mooi twintig dagen voor niks op de koets gepast.
We rijden langs het Flensburger-fjord naar de Duitse grens, waar in het restaurant de laatste Deense kronen worden ingewisseld voor varkenslappen en braadkartoffelen. Om 1830 u. vervolgen we onze reis. Onderweg moeten we nog een paar maal de boot leeg pompen, omdat de buien consequent met ons mee reizen. Na een overnachting in de boot bij Cloppenburg (D) komen we op 14 augustus in Rozenburg aan.

We kijken nog steeds met veel genoegen terug naar onze vakantie in Denemarken.
Voor wat zeilervaring betreft, kunnen we stellen dat die van ons absoluut van het allerlaagste niveau was. Twee jaar Brielse Maas, een tochtje op het Haringvliet en Grevelingen. Het derde jaar de Hemelvaart-Waddentocht met aansluitend in dat zelfde jaar, een drieweekse vakantie vanaf Naarden naar Pieterburen, over IJsselmeer en Waddenzee. Dat was het.
Wel zijn we heel voorzichtig, op het gevaarlijke af. We bekijken de lucht, houden de weerberichten en barometer bij. Als de wind boven de 4 bft. is varen we absoluut niet uit, wordt er in de loop van de dag meer dan 4 b ft. voorspeld varen we wel uit, doch kiezen voor beschutte routes wat in Denemarken heel goed mogelijk is. We reven vrij snel en zoeken desnoods een oppertje. We zeilen omdat we dat leuk vinden en zijn niet gebonden aan charterparties e.d.

EINDE