Naar Sio, 2 augustus 1992.
Om 08.00h. begint de dag. Na ontbijt ga ik nog even proviand inslaan. De
trossen worden om 09.45h. losgegooid en verlaten we Troense met een frisse
ZW bries en stralende zon koersen we zw richting Langeland. Rudkobing is
ons doel. Ter hoogte van Valdernar Slot gaan we toch nog even ten anker, want
uit de luwte van Troense waait het toch wel erg hard. We drinken koffie en om
1230 kruisen we met lange rakken en verder ZW waards. Te 18.00h. wordt
geankerd aan de Oostzijde van het schiereiland Sio in de luwte van de brug,
die Tasing en Langeland verbindt.
We dineren uitgebreid rijst met Tjap Tjoy, je houdt het niet voor mogelijk
wat voor culinaire hoogstandjes Co op haar eenpittertje tot stand brengt. Het
begint er al een beetje op te lijken dat de zomer in Denemarken op zijn eind
loopt. Radio Kiel voorspelt voor morgen regen en wind 6, bij een temperatuur
van 20 graden Celcius. Geen prettig vooruitzicht, maar hier liggen we beschut
tegen winden vanuit het Zuid-Westen en het Noorden en wat daar nog tussen zit. Na
het diner maken we een wandelingetje en verkennen de omgeving. Het eiland
is particulier eigendom van een boer die er graan op verbouwt. Om 23.00h.
gaan we te kooi.
4 augustus.
We blijven waar we liggen. Radio Kiel's voorspelling is niet
uitgekomen. Het waait hard en vlagerig, in de verte wordt het eiland Thuro
regelmatig door voorbijtrekkende regenbuien aan het oog onttrokken. In de
kleine kajuit en kuiptent is het behagelijk: gezellig, we drinken liters koffie en
lezen de gehele boordbibliotheek door. Op de kust van Langeland zien we tot
twee keer toe een zeiljacht in de problemen komen en vast lopen. Onder de
brug staat waarschijnlijh een warrige wind die in staat is een zeiljacht de
vaargeu1 uit te blazen. De kustwacht van Rudkobing is daar waarschijnlijk op
voorbereid want amper tien minuten later worden de onfortuinlijken uit hun
benarde situatie gehaald en de haven van Rudkobing ingesleept. In de
namiddag breekt het zonnetje door en wordt de wind matig. Radio Kiel meldt
voor morgen zonnig weer en wind 3 bis 4.
5 augustus.
07.00h. opgestaan. De wind is inderdaad wat minder, we
ontbijten en lichten om 08.15h. het anker. Met een rif in het grootzeil stuur ik
de Chimera naar de vaargeul richting boogbrug. Daar krijgen we te maken met
stroom en wind tegen, we maken een paar slagen en merken dat we meer
terug gezet worden dan vooruitgang maken. Te 09.00h. valt het anker op de
zelfde plek neer waar we het drie kwartier eerder binnen hadden gehaald. De
temperatuur is goed maar de wind is te hard. We drinken koffie en schikken
ons in ons lot, we besluiten een bezoek aan Rudkobing te brengen en de
aanloop van de haven te bekijken. Want daar hopen we vandaag toch te
komen. Tevens moet de water- en gasvoorraad worden bijgevuld We wande-
len over de hoge boogbrug en zien in de verte de gele romp van Chimera,
helder afstekend in het blauwe water. In Rudkobing moet ik 300 Dkr investeren
in een nieuwe gasfles, omdat een 500 gram fles in Denemarken niet omgeruild kan
worden. We slenteren door het schilderachtige plaatsje en genieten van de vrije
architectuur in vorm en kleur.
Co neemt contact op met het thuisfront en meldt onze positie, thuis alles
okee. Gerust strijken we neer op het terrasje van de bakker, drinken koffie
met een appelpunt en kopen brood voor de komende dagen. Er worden
ansichtkaarten gekocht en naar de achterblijvers thuis gestuurd, kunnen ze
zien hoe Rudkobing er uit ziet, ik lees een ADtje. De temperatuur is inmiddels
de 27 graden gepasseerd en op zee waait het water van de golftoppen. Op de
terugweg halen we de waterkannen op die een aardige Deense mevrouw voor
ons gevuld heeft. 's Avonds na het diner (hutspot droogvriespakket) zwakt de
wind verder af en besluiten we te vertrekken. Te 19.30h. anker binnen en
zeilen we naar ons obstakel, de fraaie boogbrug. Even wordt de elektromotor
bijgezet om onder de brug te kunnen komen, daarna zeilen we het ruime
water op. Om 20.00h. hebben we de haven van Rudkobing dwars. Het gaat
lekker dus zeilen we door met bestemminq Lindelse Nor, een baai van 4 km2
in het Z.W. van Langeland, nog 6 mijl. te gaan. We genieten van een fraaie
zonsondergang en de schemering valt over het water, petroleum boord- en
heklichten worden aangestoken en met een flauw restje wind komen we om
23.00h. aan de noordingang van de baai. De zeilen vallen slap, de wind is op,
en zachtjes zoemend op de elektomotor varen we de baai en een visnet in,
ondanks dat we zo'n 200 meter uit de wal varen. We zitten midden in een
visakker en het is aarde donker, dan de motor maar omhoog en aan de rie-
men. Co neemt plaats op het voorschip gewapend met slagaard en zaklamp
en loodst Chimera naar een lichtpuntje dat op de kaart wordt aangegeven als
een boerderij in het Z.O. van de Lindelse Nor. Na een halfuurtje roeien voelt
ze geen bodem meer, dat betekent dan dat we op de helft van de ingang van
de baai zijn, want daar loopt een geultje van West naar Oost de baai in. Aan
bakboord rijst het silhouette van het eilandje Buko op, zaklantaarns schijnen
in onze richtinq en het gejoel van jeugd klinkt door de nacht. Daar trappen wij
niet in, want wij kennen de verhalen van strandjutters die op deze manier
schepen lieten stranden om in hun onderhoud te voorzien, een rustige nacht
is ook iets waard. Dus roei ik op aanwijzing van Co op ons lichtpuntje in de
verte af. Het wordt snel ondieper, we zoeken beschutting voor zuid- en westen
winden en zetten om 00.15 het anker uit in een meter diep water. Bij een neut
evalueren we onze tocht en gaan daarna te kooi.
Alleen op een eiland, 9 augustus.
Co maakt me om 05.00h. wakker, moet je eens even buiten
kijken zegt ze, ik wrijf m'n ogen uit en werk me naar de kajuituitqang. Nog een
beetje glazig neem ik de omgeving in me op. In het Oosten wordt de hemel
verlicht door de opkomende zon die met z'n eerste stralen het glooiende
landschap in een zachte contourverlichting zet, waardoor de dimensie van het
landschap versterkt wordt. Het zachte licht valt ook door de nevels boven het
rimpelloze wateroppervlak, hierdoor ontstaat een fraai kleurcontrast, we
wanen ons in het paradijs. Zo genieten we met een kopje thee van de ochtend
en het plekje dat we gevonden hebben. Daarna duiken we de slaapzak weer
in. Om 08.00h. worden we echt wakker door de oplopende temperatuur.
Honderden muggen die vannacht nog vrolijk rond de petroleumlamp dartel-
den liggen nu dood in de boot. Na het ontbijt verhalen we Chimera naar het
eilandje Buko, waar we twee mastjes boven het riet van Buko zagen uitsteken.
Op alleen de fok en de wrikriem over de spiegel glijden we verder de baai in
en ankeren we om 11.00h. aan de Oost Zijde van Buko. Bij twee Longboat-
achtige vaartuigen onder de Germaanse vlag. Een vijftiental jonge Duitsers
zijn bezig om hun tenten af te breken en de boten te beladen. Daarna gaan ze
in line het strand over om de restanten van hun verblijf te verzamelen en in
een afvalzak te deponeren, ook deze gaat aan boord.
Na vertrek van de twee boten is het eiland van ons samen met een haan,
twaalf kippen en vier konijnen. Het eilandje heeft de grootte van een voetbal-
veld, heeft aan de Oostzijde een fraai zandstrandje, loopt daarna een meter of
acht omhoog naar de westzijde. Heeft de vegetatie van een spar, vlier en
meidoorn, omlijst door duintjes. De zon schijnt, de temperatuur is lekker, we
maken schoon schip, zwemmen, voeren de kippen en konijnen en luieren als
echte vakantiegangers. Om 16.00h. verandert de lucht, de wind wordt fris, radio
Kiel meldt regen, wind 5 tot 6. In de kajuit zijn twee vliegen die ik er niet uit
krijg, ik begin ze te haten. 's Avonds eten we gebakken aardappeltjes en
roosteren worstjes boven een kampvuurtje. Het blijft droog en de harde wind
zet niet door.Het weer voor morgen: een hoge drukgebied in Zuid-Skandinavië.
Om 23.00h. duiken we de koffer in.
Naar Aero, 7 augustus.
Ik word wakker omdat de boot scheef valt, we willen weg dus
Chimera moet wel drijvend blijven. Pogingen om haar vlot te krijgen lopen op
niets uit, dan maar eerst ontbijten, misschien komt er ondertussen wat meer
water onder de kiel. Om 09.00 drijven we weer, we geven de kippen een
boterham en vers water en verlaten Buko. Vandaag is het de bedoeling
Aerokobing aan te doen 13.5 mijl in westelijke richting, de wind is west matig
en dat betekent kruisen. We maken een lange slag naar het N.W. om vervol-
gens de neus op het Z.W. te richten richting Marstal. Om 11.00h. hebben we
Ristinge dwars aan bakboord, in de aanloopgeul ontwaren wij een scheepje
met twee mastjes, en bruine zeilen, een Drasje? Het scheepje gaat hard
bakboord uit en probeert naar ons toe te kruisen dat lukt niet helemaal, de
zeilen gaan neer en onder stoom komt hij nader. Een Duits echtpaar in een
open Longboat, de "But", we wisselen enige woorden van waar zijn jullie
geweest en waar gaan we naar toe en fijne bootjes enz. enz. Wij gaan door en
zij wenden de steven richting Rudkobing. Om 14.00h. passeren we de aanloop
van Marstal, het is daar een drukte van je-welste, veerboten, kleine jachten,
schepen van een Hollandse bruine vloot. Het is een kunst niet overvaren te
worden. We kiezen om ten Zuiden van het eiland Halmo te zeilen, twee uur
later zijn we aan de Flintengronden ten Noorden van Halmo. De koers wordt
weer verlegd naar het N.W. en we passeren Dejro noordelijk, de koers houden
we nog even aan tot Urehovet om vervolgens ruim bezeild de Aerosund op te
varen tussen een hele vloot Halberg R. Nu begrijpen we pas waarom het hier
de Zuidzee van het Noorden wordt genoemd, veel ruim water en overal
eilandjes waarvan alleen de grotere bewoond worden. Op het laatste restje
elektriek varen we de overvolle haven van Aerokobing in, om 19.30h. gaan de
trossen om de paaltjes tussen de lokale vissersbootjes. Co meldt ons bij de
havenmeester en ontdekt een snackbar, ze komt terug met frietjes,
gehakballetjes en komkommersalade, smikkellen en geen afwas vanavond. De
havenmeester ontvangt 60 Dk. en zegt dat de douche gratis is, 't is maar wat je
onder gratis verstaat, we maken er in ieder geval uitbundig gebruik van. We
maken nog een verkenningstochtje langs de haven en gaan om 23.00h. te kooi.
8 augustus.
Om 08.30h. staan we voorzichtig op, geen oplopende temperatuur in de kajuit
vandaag, voorzichtig gluren we naar buiten om de voorspelling van weerman Kiel
te controleren. De !ucht is zinkkleurig, regen dreigt maar komt niet en de
wind is matig. Aerodag vandaag. We nemen het er maar van, koffie, ontbijtje
en de navelstreng van de gelijkrichter in het stopcontact geprikt,
uiteindelijk lust de accu ook wel wat. Een 70Amp. accu is sneller leeg
dan opgeladen door het zonnepaneel. Te 10.00h. verlaten schipper en hofmeester
hun schip om het veel besproken Aerokobing van dichtbij te bekijken.
We wandelen over de keitjes langs de haven het veelkleurige dorpje in.
Op het moment dat we voor het Aeromuseum staan begint het te regenen, wat
leidt tot een diepe interesse voor het verleden van Aero. In een tijd van tien
minuten is het er bomvol en voetje voor voetje schuifelen we door het kleine
gebouwtje, omringd door de muffe lucht van natte kleding bij een te hoge
temperatuur. Korte tijd later is de regen verdwenen en laat de zon zich van
zijn goede kant zien. Als een spuisluis stroomt het museum weer leeg en
vervolgen wij onze weg. We genieten in de opgefriste straatjes van al die
gekleurde huisjes die, nu ze nat zijn, er nog fraaier uit zien. We sluiten onze
wandeling af met een dineetje in een klein restaurantje, geroosterde steak,
gemengde sla en frietjes. Co doet daarna nog wat boodschappen en ik foto-
grafeer. Bij de haven aangekomen, zie ik een J-klasse achtig zeiljacht in de
problemen verkeren. Het jacht dat geen motor heeft, is met veel moeite door
een rubberbootje tegen de wind in, uit de haven gesleept. De bemanning, een
Duitse onderzeebootbemanninq, heeft de grootste moeite de enorme genua
te hijsen en niet op lagerwal te raken. Dan krijgt de wind vat op het zeil en
zoeft het dwars op de wind naar stuurboordwal waar direct overstag gegaan
moet worden. Op dat moment verlaat een coaster geladen met graan de
haven. Als het goed en wel zijn kop tussen de dammetjes uitsteekt ziet de
bemanning het niet-gecontroleerde schip aan stuurboord naderen met klapperende
genua dat geen hoogte kan maken. Een aanvaring is onvermijdelijk,
de coaster draait volaan achteruit maar ligt zomaar niet stil, de jachtbemanning
probeert de kont nog af te draaien van het zeemonster, maar kan
niet voorkomen dat deze nog flink wordt aangetikt, waardoor het direct voor
de wind valt. Vele Duitse bevelen schallen over het jacht dat nu op ruime
koers op de haven aanstormt, de genua gaat neer en voor top en takel richting
haven. Vlak voor de haven wordt nog een drijfanker uitgezet maar dat werkt
niet. In de luwte van de dammetjes wordt de kop op de wind gericht en anker
overboord gegooid. Dan nog is er honderd meter ankerlijn nodig om het schip
in bedwang te krijgen, dat met een klap op de havenmuur klapt.
Onverantwoord vinden de omstanders het om zonder motor op zee te
varen. Op mijn opmerking dat motorvaren pas van de laatste honderd jaar is,
vinden zij toch dat dat nu niet meer kan. 23.45h. te kooi.
wordt vervolgd